In memoriam

PATER MARTINUS ANTONIUS VAN OOIJ S.C.J.
Martien is geboren op 14 december 1935 in Zeilberg-Deurne. In Asten is hij op 8 september 1956 door zijn religieuze geloften lid geworden van de congregatie van de Priesters van het H.Hart van Jezus. In Nijmegen is hij op 23 maart 1963 tot priester gewijd.

Een jaar later op 23 mei 1964 is Martien als priester-missionaris vertrokken naar Indonesië, waar hij werkzaam is geweest in het bisdom Tanjungkarang op Zuid-Sumatra in de provincie Lampung tot 1994. In al die jaren was hij werkzaam in de transmigratie gebieden, waar hij geconfronteerd werd met veel armoede. Vanwege de slechte economische situatie na de mislukte communistische opstand op 30 september 1965 werden de nieuwe transmigranten, die van het overbevolkte Java door de regering verhuisd waren naar Lampung, aan hun lot overgelaten. Groot gebrek aan voedsel, geen zaaigoed om te planten, geen medicijnen. Martien zag heel duidelijk dat hij als missionaris tekort zou schieten, wanneer er geen aandacht zou zijn voor de moeilijke situatie van deze mensen, die niet alleen behoefte hadden aan geestelijk voedsel, maar ook en veel meer aan materieel voedsel.
In 1968 stichtte hij een bisschoppelijk sociaal commissie op met als doel: mensen bewust maken dat hun leefsituatie geen noodlot is, maar dat zij zelf iets kunnen doen aan de verbetering van hun situatie. Dankzij steun en financiële hulp van het thuisfront kon Martien een sociaal plan opzetten, die het mogelijk maakte van het geven van naaicursussen, hygiëne, bewerken van de grond. Daarnaast zijn er projecten gestart zoals koeien, geiten, kippen, proeftuinen, Zijn kennis van het boerenbedrijf kwam hem daar goed van pas. Als karakteristieke uitspraak gaf hij het devies aan de mensen: KARDO. Een afkorting van KARYA-DOA, hetgeen betekent: WERK en BID. ‘Voordat je bidt, moet er gewerkt worden. Zonder bidden geen zegen over het werk; door alleen bidden krijgt de maag geen voedsel’. Martien spoorde de mensen aan om dit devies KARDO in grote letters op te hangen in ieder huis en in iedere kapel ter bemoediging om zich bewust te worden dat zij hun lot in eigen handen hadden.
Bijzondere aandacht had Martien voor de sociaal maatschappelijke vorming van de religieuzen, de zusters. Hij wist hen te bewegen in kleine communiteiten te gaan wonen en werken in het binnenland, speciaal in de nieuwe transmigratie gebieden. Zelf woonde Martien ook te midden van hen. Voor kansarmen heeft hij zich volledig ingezet voor een beter menswaardig bestaan. Tot 1994 woonde en werkte hij in het bisdom Tanjungkarang

In dat jaar kwam pater Bressanelli, de generaal overste, op bezoek bij de medebroeders in Indonesië. Aan Martien vroeg hij, of hij bereid was een nieuwe SCJ Missie te beginnen in India. Geschrokken van het verzoek was de reactie van Martien: maar hoe? Op welke manier? Het antwoord van pater generaal was: ‘ik weet het niet. De heilige Geest zal je vergezellen.’
Onder moeilijke omstandigheden heeft Martien met steun van de bisschop van Cochin, mgr. Joseph Kureethera, de eerste stappen gezet in India, in de provincie Kerala. Voor Martien een volstrekt onbekend land met een voor hem vreemde cultuur, totaal anders dan in Lampung Zuid-Sumatra. Het doel van de SCJ aanwezigheid in India: profeten te zijn van sociale gerechtigheid en liefde van het Hart van Jezus ten dienste van de Indiase mensen, vooral van de allerarmsten.
Eerste opgave: het stichten van een Indiase afdeling/regio van de :Priesters van het H.Hart van Jezus. Hetgeen betekende: zoeken van kandidaten voor het religieuze leven en mogelijkheden scheppen voor hun vorming. In 1995 werd de eerste nieuwbouw van het kleinseminarie te Kumbalanghy in gebruik genomen. Het bood onderdak aan 40 kandidaten vanaf 16 jaar, die een 3-jarige opleiding kregen.
Voor de zogenaamde late roepingen werd een huis gehuurd, waar de kandidaten een éénjarige vorming kregen alvorens te beginnen met de filosofie opleiding. De groei zette door. Er kwamen nieuwe medebroeders uit verschillende landen, die samen een internationale communiteit vormden. In 1997 werd een tweede huis geopend: grootseminarie voor filosofie. Ondertussen waren contacten gelegd met het bisdom Guntur, provincie Andhra Pradesh, 1700 km naar het Noordoosten. Daar werd een tweede kleinseminarie in gebruik genomen in 1999. Niet ver vandaan in Nambur een gebouw voor de vorming van postulanten en novicen in 2002. Tenslotte in hetzelfde bisdom een grootseminarie voor theologie studenten in 2004 in Eluru. De kandidaten worden tijdens hun opleiding en vorming bewust gemaakt van hun verantwoor4delikjkheid voor medemensen in zwakke posities. Daar is voor nodig met beide benen in de realiteit staan. SCJ-er zijn betekent niet op een troon geheven woorden. De opleiding is erop gericht dienaren van het volk zijn in navolging van Jezus Christus, die een open hart heeft voor zwakken en kleinen. Een van de karakteristieke uitspraken van Martien:’ God dienen is mensen dienen, Ga uit de sacristie en ga naar de mensen’.

In 2011 kwam abrupt een einde aan zijn priester-missionaris zijn in India. Een verlenging van zijn visum werd niet gegeven. Hij kwam op de ‘zwarte lijst’. Zo ook de verlenging van visa voor de andere buitenlandse medebroeders. Veel verdriet heeft Martien er over gehad. De Indiase medebroeders, hoewel nog jong in leeftijd en ervaring , zijn erin geslaagd de SCJ trein te laten doorrijden. Nu zijn er 49 Indiase SCJ priesters, 43 fraters, 13 novicen, 12 postulanten, 63 seminaristen.

Na een sabbat periode van een jaar in de Filippijnen keerde Martien terug naar Jakarta. Hij was sinds 1983 Indonesisch staatsburger. Als assistent pastor was hij werkzaam in de H. Stephanusparochie in Cilandak Jakarta. Veel aandacht had hij voor zieken en bejaarden. Hij leidde de Legio Maria samenkomsten. Zeer gezien en bemind was hij.

Voor zijn verdienste als missionaris, zijn inzet voor kansarmen ontving Martien de Koninklijke onderscheiding van de Ridder in de orde van Oranje Nassau in 2005.

Op 18 februari kwam het bericht, dat Martien onwel was geworden na een samenkomst van het Legio Maria. Uit onderzoek bleek, dat zijn hart niet goed functioneerde. Daarna kreeg hij een zware longontsteking en raakte besmet met een virus. Hij werd zieker en zieker tot er problemen waren met ademhalen. In een lichte coma is hij gebracht. Echter niet meer wakker geworden. Uit nader onderzoek bleek, dat de hersenstam niet functioneerde. Op zaterdagavond 24 maart is Martien overleden in het ziekenhuis te Jakarta.

Een diep gelovig en bezielend toegewijd missionaris was Martien met een groot geloof en diep vertrouwen in moeder Maria. Wij familie en scj-ers en velen in Indonesië en India zullie hem missen. In onze gedachten en herinneringen blijft Martien voortleven.

Van Martien is afscheid genomen in een plechtige eucharistieviering in de kerk van de H.Stephanus te Jakarta op maandag 26 maart 2018. Daarna is hij begeleid naar Pringsewu, Lampung en op woensdag 28 maart 2018 begraven op het kloosterkerkhof van scj en zusters Franciscanessen. Dat Martien rusten in vrede bij God.

Op donderdag 5 april 2018 om 14.30 is de herdenkingsdienst gehouden in de kerk van O.L.Vrouw, Marialaan 20, 5724 AB Ommel.

Nijmegen 16 april 2018 Heinz Baart s.c.j.