Proces zaligverklaring

23 april 2012

Het uitstel <<sine die>> van de zaligverklaring van Pater Dehon

Alles was alles klaar om de zaligverklaring te laten doorgaan : het “decreet over de heroïciteit van de deugden” , de bekrachtiging van het mirakel , en bijgevolg het vaststellen van de datum van de zaligverklaring. Oorspronkelijk had het Vatikaan oktober 2004 voorgesteld. Ons generalaat vroeg echter dat die datum zou verschoven worden tot 24 april 2005 ten einde de Congregatie toe te laten het evenement degelijk voor te bereiden.

Het decreet van de zaligverklaring lag klaar om ondertekend te worden. Traditiegetrouw zou paus Johannes-Paulus II het decreet persoonlijk ondertekenen op de vooravond van de viering. Hij overleed echter op 2 april 2005 … en dat heeft het uitstel van de zaligverklaring meegebracht.

Want intussen was in joodse kringen in de V.S. en in Israël beroering ontstaan over zogenaamd antisemitische uitlatingen van pater Dehon. Alles begon met een artikel op internet op 25 maart 2005 van een joods agentschap “Metula News Agency”, geschreven door Luc Rosenzweig. Daarin haalde hij enkele uitspraken aan van pater Dehon uit zijn “Catéchisme social”(1898).

Hij sprak zijn bezorgheid uit i.v.m. de zaligverklaring van pater Dehon , “chanoine social et antisémite”, en onder meer de weerslag dat dit zou hebben op de franse publieke opinie.Tegelijk wees hij erop dat in Frankrijk het antisemitisme opnieuw de kop opstak. (De bron van Luc Rozenzweig was vermoedelijk een studie van de hand van de franse historicus Paul Airiau. In 2002 publiceerde hij “L’antisémitisme catholique aux XIXème et XXème siècles”. Na een korte inleiding presenteert de auteur een anthologie van antisemitische teksten, aangehaald uit 24 schrijvers. In de chronologische volgorde van de presentatie staat pater Dehon op de 12e plaats met enkele citaten uit zijn « Catéchisme social » (1898). Zonder verwijzing naar hun sociale en literaire context. Nadien verwonderde Paul Airiau zich over de negatieve reacties die zijn boek uitlokten.)

Toen de franse bisschoppen inzage kregen van wat voorafgaat reageerden zij op een onbegrijpelijke wijze. Uitdrukkelijk verwijzend naar het hogergenoemde artikel op internet en op de daarin aangehaalde citaten van pater Dehon richtte een groep van franse kardinalen zich in naam van de franse bisschoppenconferentie op 9 mei 2005 tot paus Benedictus XVI met de vraag de zaligverklaring te herzien. Zonder zich af te vragen of het niet wenselijk was de teksten eerst te onderwerpen aan een ernstig historisch onderzoek.

Paus Benedictus XVI besloot de zaligverklaring uit te stellen. Een commissie van experten zou een historisch onderzoek instellen. Die commissie blijkt één maal samengekomen te zijn. Pater Yves Ledure moest er deel van uit maken maar kreeg de uitnodiging te laat in zijn bus. Alles wat we van deze commissie weten is dat zij tot de constatatie kwam dat de zaligverklaring niet opportuun was. Een politiek getint resultaat? Ten slotte besloot het Vatikaan de zaligverklaring “sine die” uit te stellen.

Binnen de Congregatie werd met ontsteltenis gereageerd op de beslissing. In zijn brief van 13 november 2006 aan de Congregatie en aan de Dehoniaanse familie betreurde pater Generaal ten zeerste de genomen beslissing maar vroeg om ze in alle sereniteit en in een geest van geloof te aanvaarden. Hij benadrukte dat het uitstel niets afdoet aan de persoonlijkheid van pater Dehon en aan de waarde van de Congregatie die hij stichtte. Waar het nu op aan komt, vervolgde pater Generaal, is dat door middel van een ernstig historisch onderzoek de waarheid achterhaald wordt over de zogenaamde antisemitische uitlatingen van pater Dehon.

Pater Umberto Chiarello scj zaliger publicerde reeds in 2005 een goed gedocumenteerd dossier « Le chanoine Léon Dehon et la question juive ». Op 21 en 22 september 2007 organiseerde pater Yves Ledure scj te Parijs een colloquim op universitair niveau met als thema « Le catholicisme social et la question juive. Autour de Léon Dehon». De sprekers waren universiteitsprofessoren uit Frankrijk, België en Italië. In wetenschappelijk hoogstaande interventies en debatten werd de relatie bestudeerd tussen de katholieke kerk en de Joden , meer bepaald in de tweede helft van de XIXe eeuw.

Wat pater Dehon betreft was men het erover eens dat zijn zogenaamd antisemitisme van sociale en economische aard was en geenszins van raciale of religieuze aard. In verband met zijn uitspraken zou men beter spreken van antijudaisme of judeofobie in plaats van antisemitisme. Als « abbé démocrate » was hij met vele anderen bekommerd om het lot van de arbeiders, die de uitbuiting moesten ondergaan van de grootmachten van het kapitaal, grootmachten waarin de Joden een invloedrijke rol speelden. De uitlatingen van pater Dehon t.o.v. de Joden hadden alles te maken met zijn passie om voor de arbeiders een rechtvaardig bestaan te bekomen in de samenleving. Onder diegenen van zijn tijd , die in het vuur van de sociale strijd de Joden met de vinger wezen, was pater Dehon nog een gematigde figuur.