Guus Driedonkx
In memoriam Pater G. Driedonkx.
Op 7 mei 1928 werd Guus geboren te Bergeijk en groeide op in een gezin waar dienstbaarheid hoog in het vaandel stond. Zelf vertelt hij hier over: “Mijn vader en moeder gaven hier het voorbeeld. Vader, die naast zijn dagelijkse werk o.a. districtsleider van de Jonge Wacht was, een katholieke jeugdbeweging uit die tijd, richtte de parochiebibliotheek op en was regisseur van de katholieke en protestantse toneelclub. Verder schreef hij om de veertiendagen een artikel in de “Eyckelbergh”, een plaatselijke weekkrant. De laatste jaren van zijn leven was hij ook nog acoliet bij de uitvaarten in de kerk. Moeder was lid van de missie naai-kring die wekelijks bij ons thuis bijeenkwam. Zij was een uitstekende gastvrouw en altijd bereid te helpen in de buurt als erom gevraagd werd. Dit werkte aanstekelijk op mij en mijn twee zussen. Ik kan me nog herinneren dat toen een keertje een franciscaanse bedelpater met blote voeten in zijn sandalen bij ons langs kwam ik een paar schoenen van mijn vader voor hem weghaalde. Maar daar stak moeder een stokje voor. In deze sfeer groeide mijn priesterroeping”.
Zo ging Guus als 12 jarige jongen in 1940 tot 1944 naar het kleinseminarie te Helmond en daarna vanaf 1944 tot 1947 in Bergen op Zoom. Zijn roeping werd in deze jaren steeds duidelijker en verlangde hij verder te gaan. Op 27 mei 1947 ging hij naar het noviciaat te Asten en deed daar zijn eerste religieuze professie op 8 september 1948. Zo werd hij lid van de congregatie van de priesters van het H. Hart van Jezus. Hierna begon hij de studie filosofie van 1948 tot 1951 te Liesbosch en volgde daarna de theologiestudie vanaf 1952 tot 1955 te Nijmegen. Hij werd er op 18 juli 1954 tot priester werd gewijd door Mgr. Mutsaerts.
Na zijn priesterwijding vertrok Guus in 1956 voor het eerst naar Chili waar hij ongeveer 50 jaar werkzaam geweest is. De eerste reis met de boot naar Chili was een hele belevenis voor hem. Vooral het afscheid van zijn ouders en verdere familie viel hem zwaar. Eenmaal daar aangekomen was zijn eerste benoeming tot kapelaan in de parochie van San Bernardo. In 1962 werd hij benoemd tot leraar aan het College in Santiago en daarna in het seminarie van San Bernardo. Maar de mooiste tijd van zijn leven kwam hierna toen hij benoemd werd tot pastoor, ‘tot herder’ in de verschillende parochies in Santiago, Vinta del Mar, La Lingua, Cabildo. Waar hij ook was, Guus was een toegewijde en bezielende pastor voor al zijn mensen, zijn parochianen. Hij leefde midden tussen hen. Dat getuigen zijn vele contacten die hij na zovele jaren nog regelmatig had met oud parochianen in Chili.
“Het is die geest van dienstbaarheid, die hij bij zijn ouders zag die mij bezield heeft in heel mijn priesterleven”. Vertelde Guus zelf. Hij vond deze geest, deze spiritualiteit terug bij de Congregatie van de Priesters van het H. Hart van Jezus, waartoe God hem riep. Deze spiritualiteit heeft Guus erg geboeid. Want daar lag de nadruk op het naleven van de liefde van Jezus tot zijn Vader en tot de mensen. Deze liefde bracht Hem er toe zichzelf totaal weg te cijferen en zich te geven.
In september 1988 werd hem gevraagd om in Rome Generaal-Archivaris van de congregatie te worden. Hij accepteerde deze functie ook al had hij graag bij zijn mensen in Chili gebleven, als ‘n herder bij zijn schapen. Daarom combineerde hij deze functie in het begin met het pastoraat in Chili en reisde hij vrijwel elk jaar op en neer tussen Chili en Rome. Door zijn archiefwerk werd hij goed bekend met de geschiedenis en de situatie van onze congregatie. Vele boeken en geschriften heeft hij geschreven over pater Dehon en de geschiedenis van de congregatie.
Toen de leeftijd en gezondheid begonnen te tellen keerde Guus in april 2006 voorgoed terug naar Nederland en ging wonen in de communiteit van het Sint Jozefklooster te Nijmegen. Maar stil zitten was er nog niet bij. Hij zette zich nog volledig in en was gedurende 10 jaar de rechterhand van de Rector. Guus had veel zorg en aandacht voor zijn communiteit, voor zijn medebroeders. Hij genoot zichtbaar als het in de communiteit goed ging. Hij wilde dienstbaar zijn aan allen ook al ging het niet altijd zo gemakkelijk meer.
Langzaam begon het duidelijk te worden dat hij het wat rustiger aan moest gaan doen. Hij kreeg wat problemen met zijn gezondheid. Het lopen ging moeilijker, de eetlust werd minder en zijn hart begon wat problemen te geven. Er moest een pacemaker moest worden geplaatst. Maar hij wilde nog zo veel doen. Vooral zijn dagelijkse wandelingetje in de tuin met zijn rollator was hem heilig. Zolang hij kon genoot hij van de natuur en vond het erg toen dat niet meer ging. Op een van mijn vele bezoekjes bij hem vertelde hij mij eens: “weet je, je moet je leven aanvaarden zoals het is geweest, aanvaarden zoals het nu is, met al zijn lichamelijke beperkingen en aanvaarden van het leven dat komen gaat. De toekomst hebben we niet in eigen hand”. Het was niet altijd gemakkelijk voor hem, er kwamen steeds meer beperkingen.
Als zijn zus met een van haar kinderen op bezoek kwam dan genoot Guus daar zichtbaar van en vond het erg fijn. Graag ging hij ook bij haar op bezoek in Bergeijk waar hij een eigen kamer had. Jammer dat hij de trap niet meer op kon maar dat gaf niet, dan maar op en neer naar Bergeijk. Al was het wel vermoeiend voor hem maar hij genoot hiervan en was erg dankbaar. Hij kon toch thuis uitrusten. Gelukkig heeft hij dit nog een tijdje kunnen doen.
Jammer dat hij zijn 90ste verjaardag in het ziekenhuis heeft moeten vieren. We wilden zijn verjaardag nog zo graag in de communiteit vieren maar daar is niets meer van gekomen. Zijn gezondheid werd steeds slechter. Een van de keren dat we bij hem op bezoek waren vroeg ik hem of ik zijn gebedenboek mee moest brengen. Hij gaf toen als antwoord: “och als je ziek bent dan hoef je zelf niet meer te bidden dat moeten dan anderen dat voor je doen”.
Toen hij te horen kreeg dat er een tweede plekje op zijn lever gevonden was, vertelde hij: “het hoeft allemaal niet meer ik wil nu naar mijn Heer”. Vanaf dat moment verlangde Guus naar de dood, want hij kon toch niet meer beter worden. Zo is hij rustig op zondag, Sacramentsdag 3 juni, ingeslapen in het bijzijn van zijn geliefde zus Betty en haar dochter Patricia en een medebroeder.
Guus wij zullen je meedragen in onze herinneringen en in ons hart. Je was een waardevolle, dankbare en geliefde medebroeder. Bedankt voor je grote inzet, voor je broederlijke liefde, je dienstbaarheid en vriendschap. Bedankt ook voor de wijze waarop jij jouw leven samen met je familie en zovele anderen in Chili, in Rome en hier hebt gedeeld. Moge de goede Vader je nu troostend in zijn armen nemen. Dat Hij je nu voorgoed de diepste geborgenheid schenkt. Rust nu maar in Gods eeuwige vreugde. Hij zal zeker met je zijn, want je bent echt welkom bij Hem.
Namens de communiteit van het St. Jozefklooster,
Pater W. Halters scj.