Liesbosch 1912 – 1970
GESCHIEDENIS VAN
HET GROOTSEMINARIE VAN DE PRIESTERS VAN
HET H. HART TE LIESBOSCH-PRINCENHAGE
1912-1970
p. Guus Driedonkx scj
Nijmegen 2008
1.- STICHTING VAN HET GROOTSEMINARIE LIESBOSCH, 1912.
Op 8 april 1911 werd de Nederlandse Provincie opgericht van de Congregatie van de Priesters van het H. Hart. Zij omvatte slechts de opleidingshuizen van het kleinseminarie te Bergen op Zoom (1900) en het noviciaat te Asten (1908). De hogere studie werd gemaakt te Leuven, waar de scholastieken van de tot dan toe zogenoemde West-Provincie verbleven.
Voorgeschiedenis van de stichting van Liesbosch
Het verblijf van de Nederlandse fraters te Leuven is de oorzaak geweest van veel onaangenaamheden tussen Leuven en de Nederlandse Provincie. Uit de brieven van Pater Dehon en de eerste Nederlandse Provinciaal, Pater van Halbeek, blijkt dat P. Dehon aan de zijde van Leuven stond, vooral met betrekking tot deze twee punten: de Nederlanders behoren voor elke Nederlandse frater een passend pensiongeld te betalen en vervolgens een aantal professoren naar dat scholastikaat te zenden.
De kwestie van het pensiongeld.
Het scholastikaat te Leuven was door Pater M. Kusters gebouwd, maar toen hij in 1911 zijn ambt als Rector neerlegde liet hij een huis achter dat diep in de schulden stak. Leuven meende toch wel voor elke frater 400 francs per jaar te mogen vragen, maar drie jaar lang was er geen centiem betaald, zodat de Nederlandse Provincie een schuld had van enkele tienduizenden francs. De Provincie beriep zich echter op onmacht. Die onmacht kwam ook grotendeels voort vanwege de schulden die P. Kusters had gemaakt voor de bouw van een kerk in Maastricht. De Provinciale Raad van 19 mei 1912 verklaarde dat de Provincie niet de nodige middelen bezat en vervolgens dat Leuven van zijn inkomsten kon bestaan, zeker indien men de goede wil en de werkkracht van sommige Nederlandse fraters zou benutten. Men meende dat de Nederlanders reeds genoeg voor het scholastikaat hadden gedaan door het bouwen en jarenlang aan de instandhouding mee te werken.
Dit was echter niet de mening van Pater Dehon en de Leuvenaars. Rector van Leuven was toen P. A. Guillaume. P. Dehon schreef 30 december 1911 aan Pater van Halbeek: Zalig Nieuwjaar. U toont dat u van goede wil bent. Dat doet me goed. Ik zelf ben wat angstig. Ik kan Pater Guillaume geen last opleggen die hij niet kan dragen. Zeg dus aan uw jongeren in Leuven dat ze zich moeten wenden tot hun ouders en kennissen om hun klein pension te betalen in Leuven. Ze zullen begrijpen dat hun jonge Provincie nog geen inkomsten heeft en niet voor alles kan opkomen….Er is een vlaag van slechte geest en modernisme over uw Provincie gegaan. Ik hoop dat dit gaat veranderen. Uw jonge paters vergeten dat Onze Lieve Heer alle fouten van respect en volgzaamheid aan Pater Generaal en zijn Raad beschouwt als aan zich zelf gedaan.
Dit voorstel om financiële steun te zoeken bij de ouders en kennissen van de fraters werd in de Provinciale Raad van 7 januari 1912 goedgekeurd, nadat gebleken was dat het Juvenaat te Bergen op Zoom geen steun zou kunnen verschaffen. Pater Andreas Prévot, als Provinciaal van de West-Provincie en daarna van de Frans-Belgische Provincie, bemoeide zich ook al met deze zaak. Hij had enige honderden francs bespaard en naar Leuven gezonden. Nu vroeg hij Pater Trines , Rector van Bergen op Zoom, om het scholastikaat eveneens te steunen. Pater Trines wende zich tot Pater van Halbeek, maar deze verzette zich: Geef je ze de hand, dan nemen ze de hele arm.
Pater Dehon was hierover erg ontstemd geweest. Daarbij kwam nog dat de Nederlanders, nadat ze eigen Provincie waren geworden, meenden recht te hebben op een deel van het Leuvense scholastikaat en zijn bezittingen en nu dit deel wilden verkopen aan de Frans-Belgische Provincie die het niet nodig had. Als ze dit niet zouden krijgen dreigden ze zelf de zaak aanhangig te maken in Rome.
Om een oplossing te vinden schreef P. Dehon 2 december 1911 aan P. van Halbeek:
Mijn beste Provinciaal. We bevinden ons op een gevaarlijk ogenblik voor de eer en het welzijn van de Congregatie. Laten we al het mogelijke doen om de zaken op een vriendelijke wijze te regelen. Een apostolische visitator aan te vragen is een grote vernedering en zal als een vlek blijven in de geschiedenis van de Congregatie.
Op de eerste plaats moet er gebeden worden en van beide kanten de geest beleefd worden van rechtvaardigheid en liefde…Jullie zijn niet rijk, wij evenmin. Laat je goede wil zien. De Generale Raad vraagt slechts dat je 200 francs betaalt voor iedere frater. Waar zul je een seminarie vinden dat zich hiermee tevreden stelt? Jullie vragen dat de Frans-Belgische Provincie jullie deel koopt van Leuven, maar ze heeft dit niet nodig. Ze heeft genoeg aan de helft.
Bovendien had Leuven volgens de akten van de Generale Raad van 19 december 1911 op dat ogenblik een schuld van 334.000 francs en was niet in staat nieuwe verplichtingen op zich te nemen.
Op 2 december 1911 schreef P. Dehon nog een tweede brief hierover aan P. Kusters:
Mijn beste vriend, ik doe een beroep op je goed hart. Kostte wat het kost is het nodig dit probleem tussen de Provincies te beeindigen. Zo niet dan maken we alles stuk…De geest van de Congregatie is geen geest van scheidingen en oorlog. Ik zou liever sterven dan de onderlinge vrede zien te verliezen.
In november 1911 schreef P. Dehon in zijn dagbek: De moeilijkheden in Nederland doen me veel verdriet. Ook uitstekende mensen kunnen een crisis doormaken van een slechte geest.
We kunnen de handelwijze van de Nederlandse Provincie enkel een beetje begrijpen als we er aan denken dat wat ze zochten met dit alles, was een eigen grootseminarie te hebben en geld om gemaakte schulden te kunnen aflossen, vooral het project dat P. Kusters begonnen was in Maastricht.
Dan was er nog de kwestie van de personeelsbezetting.
Als de Nederlandse fraters in Leuven zouden blijven, dan moest men ook enkele Nederlandse profesoren geven. Pater Dehon drong er op aan dat Pater Schulte dogma, Pater K. Hermans moraal, Pater Veerkamp exegese zouden geven. Maar de Provinciale Raad herbenoemde 30 juli 1911 Pater Schulte tot Rector van Asten. Wat Pater Dehon deed opmerken:
Wij hebben Pater Schulte voor Leuven benoemd en U stuurt mij een benoeming voor drie jaar te Asten. Dit is niet correct. Wij handhaven de benoeming voor Leuven . En in een volgend schrijven: Pater Schulte moet naar Leuven. U mag de benoeming van de Generale Raad zo maar niet langs u neerleggen. U hebt een grote fout begaan.
Maar het liep zo af dat Pater Schulte zou blijven waar hij was, namenlijk in Asten en dat P. Luyten naar Leuven zou gaan als profesor in de Kerkgeschiedenis en in het Kerkelijk Recht.
Verdere onderhandelingen.
Met dit alles was de financiële kwestie om Leuven nog geenszins geregeld. Pater Dehon bleef bij zijn eis betreffende het pensiongeld en de Nederlandse Provincie hield vol aan deze eis niet te kunnen voldoen. Daarom doet P. Dehon ten slotte het voorstel om een eigen scholastikaat in te richten, te Maastricht of elders. De Provinciaal van de Frans-Belgische Provincie kan dan misschien een kleine som geven om te bouwen, mogelijk 80.000 francs, 40.000 dadelijk en de rest binnen twee jaar in termijnen.
P. Dehon heeft het in deze brief over Maastricht als mogelijke plaats voor een Nederlands scholastikaat omdat de Bisschop van Roermond 13 december 1910 aan P. Kusters verlof had gegeven voor de stichting van een opvanghuis voor verwaarloosde jeugd en de bouw van een scholastikaat met een publieke kapel in Zuid-Limburg.
Pater van Halbeek schijnt 100.000 francs geëist te hebben, want P. Dehon schrijft hem dat dit niet ineens kan, maar wel 50.000 francs dadelijk en de rest in maandelijkse bijdragen van b.v. 2000 francs.
In principe was de Nederlandse Provincie hiertoe wel genegen, maar aanstonds rees de vraag, waar al die fraters te huisvesten en hoe in hun onderhoud te voorzien. Volgens de Elenchus 1911-1912 telde de Nederlandse Provincie 29 scholastieken.
Spoedig loste de Generale Raad deze netelige kwestie op door te bepalen dat Leuven bij eventuele scheiding 110.000 francs moest uitkeren en dat de Nederlanders een geschikt huis zouden zoeken. Op 21 juli 1912 benoemde de Provinciale Raad Pater Schulte tot Rector van het op te richten huis voor filosofen en theologanten.
Hiermee was de scheiding een feit; de Nederlanders zouden Leuven verlaten. Maar waar het scholastikaat te vestigen? Men dacht aan een voorlopige scheiding van theologanten en filosofen, de eersten in Maastricht, de anderen te Bergen op Zoom of elders. Pater Dehon schijnt het met dit voorlopige plan eens te zijn geweest, want hij schreef aan Pater van Halbeek, dat voor de filosofen geen Rector nodig was. Pater Trines kon dit wel zijn voor het hele huis. Bovendien moet er een klein contract gemaakt worden over de eigendom van Leuven.
Pater Trines was toen pas een jaar Rector van het Juvenaat en met de filosofen zou hij voor twee communiteiten komen staan. Hij legde aan zijn Provinciaal zijn bezwaren bloot. Deze antwoordde dat hij dan maar een andere oplossing moest zoeken.
P. Trines vond te Breda een grote villa aan de kant van Teteringen. Ze was vrij geschikt, maar lag toch te dicht bij de spoorwegovergang en de grote weg (in de nabijheid van de Hero-fabriek).
“Kasteel: Huize ten Bosch”
Ondertussen ging Pater van Gijsel, die missionaris geweest was in Finland en nu in Zweden, naar zijn zus te Etten op vakantie en sprak daar terloops de kwestie aan. Ze wees hem toen op het klooster te Liesbosch dat door de Benedictinessen van het H. Sacrament van Rouaan was verlaten. Het klooster lag aan de straatweg Breda-Roosendaal, juist op de grens van de gemeenten Princenhage en Etten, aan de rand van het Liesbosch. Oorspronkelijk was het een herenhuis geweest. De officiële naam was “Kasteel: Huize ten Bosch”
Een nieuwe bestemming kreeg het herenhuis toen het omstreeks 1879 werd aangekocht door een exploitant van de suikerfabriek Zwartenberg onder Leur. Deze richtte het “Kasteel” in tot hotel en sindsdien werd het “Huize ten Bosch” een der bekendste familiehotels uit de omtrek van Breda. Een nieuwe eigenaar liet daarna nog veel verbeteringen aanbrengen. Het hotel had in die tijd ongeveer drie hectaren bos en tuin. Daar bevonden zich ook de beroemde goudvisvijvers
Op 8 november 1904 werd de bezitting aangekocht door het kerkbestuur van de parochiekerk van de H. Martinus te Princenhage, waarna het eigendom werd van de genoemde Zusters die het tengevolge van de Franse vervolgingswetten nog in het zelfde jaar betrokken. Zij voegden er een vleugel met een rectoraat aan toe en vervingen de houten keuken door een stenen. Daar deze Zusters door bijzondere protectie in hun vaderland konden blijven, kwamen er slechts enkelen naar Liesbosch met enkele pensionaires.
Na een inbraak in dit klooster riep de generale overste de Zusters met hun pensionaires weer naar Frankrijk terug. Zo kwam het klooster leeg te staan. Twee jaar later maakte Pater van Gijsel Pater Trines er opmerkzaam op. Al spoedig ging de laatste nu het gebouw bezichtigen. Maar de bewaker van het huis wilde hem niet binnenlaten zonder schriftelijke toestemming van de Deken van Etten.
De volgende dag ging Pater Trines naar de Bisschop van Breda om toestemming voor de vestiging van een scholastikaat. Deze wees hem eveneens op het klooster te Liesbosch. Hij verwees hem ook naar de Deken van Etten om het gebouw te kunnen bezichtigen.
Nadat Pater Trines huis en tuin in ogenschouw had genomen en geschikt bevonden, spoedde hij zich met frater Telgman naar Rouaan om daar van het bestuur van de Benedictinessen zo mogelijk het klooster te huren. Men kwam overeen tegen f 300.- per jaar. Alles wat zich nog in het huis bevond en aan de Zusters als roerend goed toebehoorde, zou in gesloten kasten worden bewaard. In de loop der jaren evenwel hebben de latere bewoners, die van deze bepalingen niet op de hoogte waren, veel gebruikt en ongebruikt. Bij de aankoop van het gebouw is deze zaak in der minne geregeld.
We mogen zeker niet nalaten de Hoogeerwaarde Heer F. P. L. Flooren, in die tijd Deken van Breda en Pastoor te Princenhage, te vermelden, aan wiens vriendelijke bemiddeling het voor een groot deel te danken is dat de onderhandelingen zo spoedig het gewenste gevolg hadden.
Zo had de Nederlandse Provincie een eigen scholastikaat voor filosofen en theologanten. Het kreeg de naam van “Grootseminarie Liesbosch”. Zo als we al zagen werd 21 juli 1912 Pater J. Schulte als eerste rector benoemd.
Pater Dehon had voorgesteld Pater K. Hermans als novicemeester aan te stellen in plaats van P. Schulte. Maar deze was na het aftreden van P.Kusters lid van het Generaal Bestuur geworden en kon beide functies bezwaarlijk tegelijk uitoefenen. Daarom moest hij maar Rector van het scholastikaat worden en kon men Pater Schulte bij zijn novicen laten.
Ten slotte liep alles toch weer anders en bleef Pater Schulte benoemd tot Rector van het grootseminarie, terwijl P. K. Hermans lid bleef van het Generaal Bestuur en te Liesbosch moraal zou doceren. Pater Trines zou Bergen op Zoom verlaten en novicemeester te Asten worden.
Pater P. van Hommerich, een nieuw gewijd priester, die prefect was te Bergen op Zoom, werd daar nu Rector.
Na moeizame onderhandelingen met Leuven werd op 14 september 1912 de scheiding voltrokken. Leuven zou aan de Nederlandse Provincie 110.000 francs uitkeren, aanstonds 50.000 en de rest bij gedeelten van 10.000 francs.
“Het Rijk van het H. Hart van Jezus”, tijdschrift van de Priesters van het H. Hart te Bergen op Zoom plaatste uit dankbaarheid aan de Zusters Benedictinessen van het H. Sacrament in 1912 een artikel over de heldhaftige dood van veel van deze Zusters in Rouaan gedurende de Franse Revolutie in 1793.
2. DE EERSTE JAREN VAN HET GROOTSEMINARIE LIESBOSCH.
Het allereerste begin.
In het nieuwe scholastikaat moest men zich zo goed mogelijk aanpassen aan de omstandigheden. Pater J. Slangen, oud-Congomissionaris, werd benoemd als eerste econoom of provisor. Samen met enkele fraters heeft hij het huis gemeubileerd. We laten hierover hem zelf aan het woord:
8 September kreeg ik mijn benoeming als econoom en tevens de opdracht om te zorgen dat het huis na afloop van de retraite te Bergen op Zoom betrokken kon worden. Ofschoon ik juist voor enige dagen bij mijn familie was, pakte ik toch reeds de volgende morgen mijn biezen om me naar Bergen op Zoom te begeven en vandaar naar Liesbosch.
Te Bergen op Zoom wilde ik Pater Provinciaal spreken, die daar was om de retraite mee te maken. Uiterst vriendelijk werd ik ontvangen, maar toen ik hem over de “kas” sprak, bleek spoedi dat ik daarmee niet vandoor kon gaan, daar ze niet bestond. Zo moest ik 9 september naar Liesbosch vertrekken met circa 10 gulden in mijn zak. En daar ging nog heel wat van af. Want P. Provinciaal gaf me vier scholastieken mee om me te helpen het huis op te knappen en van hen moest ik nog de reis betalen. Zo kan men zonder overdrijving zeggen, dat het grootseminarie te Liesbosch begonnen is met één rijksdaalder in kas.
Tegen het vallen van de avond kwam ik dan 9 september te Liesbosch aan. Daar ik die avond nog met de fraters het gemeenschappelijk avondgebed verrichtte, kan men zeggen dat 9 september 1912 het klooster te Liesbosch door ons werd betrokken. Ook kan men daar echter 16 september voor nemen, toen de hele communiteit arriveerde, en tenslotte nog 24 september, de dag dat de eerste Rector aankwam: Pater Jos. Schulte.
Maar voordat het zover was, moest er nog heel wat gebeuren. Eerst moest er een grote opruiming gehouden worden. Bij mijn aankomst waren in het rectoraat en in de beide vertrekken van het eigenlijk klooster, die later als spreekkamers dienden, twee families gehuisvest. Deze moesten zoals te begrijpen het veld ruimen voor de nieuwe bezetting. Dan stonden er overal meubels van de Zusters: o.a. loodzware eiken kasten. Ook die moesten op zij gezet worden. En toen dat alles, wat ons niet toebehoorde, overgebracht was naar de zolder, of zover het tot de kostbare oudheden behoorde, geborgen was in mijn kamer, toen pas merkten we echt, in welke mate we van alles verstoken waren en hoeveel er in de haast zou moeten worden aangeschaft. Refter leeg, klassen leeg, kamers leeg, keuken zonder gerief, kapel zonder stoelen of banken, en slechts één altaar zonder expositietroon.
Met zakboekje en potlood in de hand en een joligheidje van “houdt er de moed maar in” op de lippen, trok ik met mijn staf door het huis aan elk vertrek een bestemming gevend en ernstig overwegend wat er zich zou moeten bevinden. En toen het tot mij was doorgedrongen dat er van alles niets was, trok ik er op uit om het ontbrekende aan te schaffen of te laten maken. Enkele dagen later betreurde de directie van de tram het dat er te Liesbosch geen groot spoorwegnet bestond, zoveel hadden ze te lossen.
Op de vastgestelde dag was het huis gereed om door professoren en seminaristen te kunnen worden betrokken. Vooral de kapel zag er keurig uit met zijn nieuwe stoelen, zijn opgeknapt hoogaltaar en zijn nieuwe zijaltaren.
Toen de nieuwe Rector gearriveerd was, begon onmiddellijk het schooljaar en wel met de volgende professoren: P. J. Schulte, dogma; P. Th. Luyten, moraal; P. Hermans, filosofie; P. Th. van der Peet, H. Schrift en liturgie; P. J. Slangen, kerkgeschiedenis, patrologie, fysiologie en tevens econoom.
Ik zou me aan een grote overdrijving schuldig maken, indien ik beweerde dat er in het begin en zelfs onder heel het rectoraat van P. Schulte geen zware offers waren gebracht, vooral door de fraters, die uit het “weeldepaleis” van Leuven kwamen met zijn ruime zalen, elektrische verlichting en centrale verwarming. Want ondanks de goede wil om er iets gerieflijks van te maken bleef het seminarie te Liesbosch erg primitief. Eigenlijke recreatiezalen waren er niet. De paters waren gedwongen hun ontspanning te nemen op mijn kamer; de fraters en de broeders in de twee kamers die op het binnenhof uitzicht gaven. Verder was er geen elektrisch licht. Al had ik ook voor mooie koperen staande lampen gezorgd, die heel wat petroleum konden bevatten, dat herhaald gesjouw naar de houten loods in de tuin om olie te halen, viel de jongelui, die aan meer comfort gewend waren, erg tegen. Vervolgens was er niet alleen geen centrale verwarming, maar ontbraken zelfs de schoorstenen in de vleugel van de fraters om er in de kamers kacheltjes te plaatsen. Men was gedwongen zich te vergenoegen met de warmte, welke twee grote kachels verspreidden, die ik in de gang van elke verdieping had laten plaatsen na de trappenhuizen met een dunne wand te hebben afgesloten. Langzamerhand kwam men echter wel over dat alles heen en begon men dat primitief gedoe zelfs prettig te vinden.
Men kan zich misschien afvragen waarom moest men zo primitief beginnen als Leuven toch een som geld had gegeven om te investeren in een op te richten scholastikaat. Het schijnt dat dit geld in de bouw van Heer en Maastricht werd gestoken om Pater van Halbeek en vooral Pater Kusters voort te helpen.
De jaren 1913-1918 (Rectoraat P. J. Schulte).
Het grootseminarie begon in 1912 met een dertigtal studenten en het eerste studiejaar 1912-1913 verliep goed. Het schijnt dat reeds in september 1912 Mgr. Albertus Bitter, Apostolisch Vicaris in Zweden, een bezoek heeft gebracht aan ons huis in Liesbosch. Hij was naar Nederland en België gekomen om een contract te tekenen in verband met het overnemen van het missiewerk van de PP. Jezuïeten in Zweden door onze Congregatie.
17 Mei 1913 werden te Hoeven de fraters J. Hermans , F. Koolen en P. Wijtenburg te Hoeven priester gewijd.
16 Juli 1913 was een bijzondere dag. Die dag bracht Kardinaal van Rossum een kort bezoek aan het Groot-Seminarie toen hij op doortocht was van Roosendaal naar Breda.
Het nieuwe studiejaar 1913-1914 begon met een veertigtal fraters. 25 Juli 1914 werden te Bergen op Zoom de fraters Telgman , Verheul
en Busscher priester gewijd en 7 fraters ontvingen het subdiaconaat. De wijdingen werden gedaan door Mgr. J. C. Meeuwissen, daar de Bisschop van Breda, Mgr. Leyten gestorven was.
Begin augustus 1914 begon de mobilisatie. Veel kloosters kregen inkwartiering. Ook het Juvenaat te Bergen op Zoom, maar ons klooster in Liesbosch niet.
In oktober belegerden de Duitsers Antwerpen. Een grote stroom vluchtelingen zocht hun toevlucht in Liesbosch dat slechts twee uur te voet vanaf de Belgische grens te bereiken is. Hier bevonden zich ook twee vakantiekolonies voor kinderen, die reeds bij het begin van de mobilisatie waren verlaten. De paters vroegen en verkregen van de respectievelijke directies ook de beschikking over deze gebouwen, zodat ze nu als verblijfplaats voor de vluchtelingen konden worden ingericht. Ook veel Eerwaarde. Zusters uit Schooten bij Antwerpen en uit Waasmunster vonden hier gastvrijheid. Toen na enkele weken Antwerpen was gevallen, gingen verschillende huisgezinnen naar België terug; ook de Zusters, toen Kardinaal Mercier bevel gaf de scholen weer te openen. De overige vluchtelingen werden in een bijgebouw van het seminarie ondergebracht en verder over de genoemde kolonies verdeeld. Ook kwamen er daarna Oostenrijkse en Hongaarse vluchtelingen.
Gedurende de oorlogsjaren had het seminarie dikwijls tekort aan levensmiddelen en het was voor de econoom een zware taak om al die jonge mensen tevreden te stellen, die zich met hun twintig jaar zo karig gedistribueerd voelden.
Op Quatertemper- zaterdag, 27 februari 1915 ontvingen 7 fraters het diaconaat te Liesbosch uit handen van Mgr. P. Hopmans, de nieuwe bisschop van Breda: B. Meyer , J. van der Sangen, G. Kuipers , Th. van de Wijs , P. Overschie , W. Trimbosch
en A. Wijtenburg . Frater L. Smeets ontving het subdiaconaat.
De 7 diakens werden 4 juli 1915 te Liesbosch priester gewijd en frater L. Smeets 25 december.
23 Juli 1916 werden priester gewijd: de fraters W. Govaart , A. Marrevee ,
Ph. Collignon , alle drie geboren in Schiedam, C. van Stekelenburg en P. Verwer . Bovendien ontvingen 3 fraters het subdiaconaat.
8 Juli 1917 werden te Liesbosch priester gewijd de fraters H. Finke , L. Jeukens , G. Hegener , H. van der Horst en S. van der Lans.
Om de financiële problemen wat lichter te maken werd er in 1917 een “bureau” opgericht dat onder leiding van P. Finke kwam te staan.
De wijdingen in Liesbosch in 1918 waren vroeger dan normaal. Op 18.05. 1918 werden
priester gewijd: de fraters H. Reese ; A. in ´t Groen en J. A. van ´t Westende .
Nieuwe bouwplannen.
Ondanks alle moeilijkheden en zorgen gedurende de oorlogsjaren groeide steeds het aantal bewoners. Van 1913 tot en met 1917 werden er in Asten 40 fraters geprofest en die kwamen allemaal naar Liesbosch. Het gehuurde klooster van de Franse Zusters begon te klein te worden. In het begin behielp men zich nog zo veel mogelijk, maar er kwam een ogenblik dat men niet meer verder kon. Uitbreiding was beslist noodzakelijk. Het oorspronkelijke plan van P. Kusters om het seminarie met het voogdijgesticht te Heer te verbinden bleek praktisch onuitvoerbaar.
Omdat het klooster echter slechts gehuurd was, werden pogingen aangewend om het van de Zusters te Rouaan te kopen. De politieke hemel in Frankrijk van de Zusters te Rouaan was op dat ogenblik voor hen tamelijk helder en er werden dan ook geen bezwaren geopperd om het klooster te kopen. Dit gebeurde in de lente van 1918. De uitbreiding was nu mogelijk, maar niet zonder zeer veel financiële zorgen met zich mee te brengen. Drie jaar zou het nog duren, voordat men kon beginnen te bouwen.
Contacten met P. Dehon.
In juni 1913 tekent P. Dehon aan in zijn dagboek: Bezoek aan de huizen in Luxemburg en Nederland. Er zijn vorderingen en troostende feiten. Maar er zijn ook enkele personen die kwijnen in lauwheid, vergetelheid, eigen liefde, verdeeldheid en gebrek aan naastenliefde.
Na zijn bezoek in juni aan Liesbosch schreef P. Dehon 13 juli 1913 aan P. Schulte:
Ik ben erg tevreden over mijn bezoek aan Liesbosch. Bewaar goed de vurigheid in de jongeren, vermeerder die nog voor zover mogelijk. Geef me een van uw jonge priesters voor Congo. Er zijn daar volksstreken die roepen om een priester en om het evangelie: “parvuli petierunt panem et non erat qui frangeret eis” ( Lam. 4.4)( kinderen vroegen om brood en er was niemand om ze het te geven).
U hebt daar P. Wijtenburg die altijd er al aangedacht heeft om naar de Congo te gaan. Zeg hem dat ik op hem reken. Pater Provinciaal heeft er niets op tegen. Hij kan in september of oktober vertrekken.
Hij kreeg deze mooie roeping en mag die niet verliezen.
In een andere brief van 30 december 1913 schreef hij hem:
Ik bedank u voor uw vrome wensen voor het nieuwe jaar. Dat God u beware in goede gezondheid, opdat u door kunt gaan met het vormen van onze jonge mensen in vroomheid en werklust. Uw jonge Provincie heeft de hulp van Gods voorzienigheid erg nodig! Wees vurig. Volg de deugden na van onze Pater Andreas. Zijn geest van armoede riep Gods zegen af over de huizen waar hij verbleef. Hoe vurig bad hij! Wat een bescheidenheid in de kapel! Herinner veelvuldig zijn deugden aan onze jongeren. Het H. Hart heeft niet een zo grote heilige gemaakt zonder bijzondere intenties. Hij moet het model zijn voor de Congregatie. De H. Andreas was een van de geliefde apostelen van de Heer, een eerhersteller. Volgen we de getrouwheid en de edelmoedigheid na van deze grote modellen: Sint Jan, Sint Petrus, Sint Andreas. Ik reken erg op uw volhardende ijver.
Verenigd in het Hart van Jezus.
In mei 1914 P.nodigde P. Dehon P. Schulte uit voor de wijdingen, maar hij verontschuldigde zich en gaf tegelijk enkele raadgevingen:
Als ik kan dan zal ik komen naar uw feesten in juli, maar ik geloof dat de wijding in Leuven op de zelfde dag is en hoe allen content te maken? Ook de wijding in Luxemburg is geloof ik op de 25ste.
Bid goed, het gaat er niet om priesters te wijden, het moeten goede priesters zijn. Ik bid voor u. De Nederlandse Provincie heeft zijn moeilijkheden. Er zijn gebed en offers nodig om alles in goede banen te brengen.
25 Mei 1917 stuurt hij hem een postkaart:
Beste zoon, hoe gaat het? En uw bemind klooster? Gaan we veel jonge priesters hebben? Stuur Joos naar Tervuren. Ik denk dat hij niet veel moeilijkheden zal hebben voor de getuigschriften en de wijdingen. Geduld. Na de vrede gaan al onze werken weer opbloeien.
22 Juli antwoordt hij de groeten van de neomisten met een andere briefkaart:
Ik ontving een mooie kaart van uw jonge priesters. Zeg hen dat ik sinds enkele weken aan hen gedacht heb en voor hen heb gebeden. Met Maria Magdalena, die we vandaag gedenken, hebben ze het beste deel genomen: zijn ze de beminde leerlingen geworden van het H. Hart.
3 Januari 1918 schreef hij P. Schulte vanuit Rome, waar hij 31 december aangekomen was dank zij de tussenkomst van de Paus, die hem geroepen had via diplomatieke weg.
Het schijnt in deze brief dat frater Joos terug is in Liesbosch, misschien vanwege de oorlog, want P. Dehon zegt hem:
Zeg aan frater Joos dat zijn Provinciaal meent hem geen toestemming te kunnen geven voor de wijdingen vanwege zijn ogen.
Daarna vervolgt hij:
Aanstaande zondag zal ik aanwezig zijn bij de afkondiging van de wonderen voor de heilig verklaring van de Zalige Margaretha Maria… Uw Provincie vertroost ons. De andere hebben veel geleden, maar hun beproevingen tellen ook voor het Rijk van het H. Hart. Zalig Nieuwjaar aan allen.
14 Februari 1918 komt hij o.a. weer tussenbeide voor frater Joos. Het schijnt dat P. Dehon medelijden met hem heeft, maar kan niets doen zonder het verlof van de Provinciaal:
Uw geliefd klooster is erg levendig. Ik dank God daarvoor. Ik ben bezig een missie voor te bereiden voor uw Provincie in Indonesië, als het ogenblik daarvoor is gekomen. U weet dat gedurende de oorlog alles langzaam gaat, maar met der tijd krijgen we alles klaar.
Joos heeft me opnieuw geschreven. Enkel zijn Provinciaal, Pater Bertrand , kan hem verlof geven. Ik ben goed op de hoogte van het probleem met zijn ogen om een gevormde mening te hebben. Behalve het probleem van zijn ogen, denk ik dat hij geen goede geest heeft. Als u denkt dat hij gewijd kan worden, regel het dan met P. Bertrand. Schijf hem. Ik kan niets beslissen zonder P. Provinciaal. Als P. Bertrand het goed vindt, ga ik daarmee akkoord. Als Joos nederig is, kan hij ook wachten tot na de oorlog. De heiligen hebben nooit het priesterschap geëist. Hij zegt dat hij verontwaardigd is omdat men hem geen verlof heeft gegeven voor de wijding. Dat toont geen goede geest. Vraag aan P. Bertrand of hij dit geval wil voorleggen aan zijn huisraad. Bid opdat er een eind komt aan de grote problemen.
Op een papiertje apart schrijft hij: Zeg aan P. Bertrand dat ik me niet verzet tegen de wijding van Joos, want hij heeft eeuwige geloften.
3. DE JAREN 1918-1924 (Rectoraat P. P. Neyzen).
10 Juli 1918 volgde P. P. Neyzen P. Schulte op als Rector van Liesbosch. Toen er 8 september 1919 15 fraters geprofest werden in Asten, werd het klooster veel te klein en moest er een tijdelijke verblijfplaats gevonden worden. Ook hier bracht de voorzienigheid uitkomst. In Heer bij Maastricht had P. Kusters een prachtig sanatorium gebouwd voor drankzuchtigen, “Huize St. Gerlach”, waarvan het bestuur aan onze paters was toevertrouwd. Juist in die tijd was de inrichting opgeheven, zodat het leegstaande gebouw een prachtige mogelijkheid vormde om een aantal studenten van Liesbosch tijdelijk te herbergen. Zo is “Huize St. Gerlach” van september 1919 tot september 1922 het filosoficum van de Nederlandse Provincie geweest onder leiding van P. Collignon.
Volgens de Elenchus van december 1919 waren er op dat ogenblik te Liesbosch de PP. Neyzen, Schulte, Buckx , van der Peet, Kerpen, en Finke , 27 theologanten en de Brs. Willibrordus, Dionysius , Albertus .
In Heer “Huize St. Gerlach”waren de PP. Collignon, Kusters, Meyer, in ´t Groen, 21 fraters filosofen en de Brs. Stanislaus en Venantius .
Intussen werd er druk naar middelen gezocht om aan de primitieve toestanden en het nijpend plaatsgebrek een einde te maken. In de zomer van 1921 waren die voorbereidingen zover gevorderd, dat men tot de bouw van een flinke nieuwe vleugel kon overgaan. De constructie werd uitgevoerd door architect Groenendaal van Breda, die reeds talrijke kloosters gebouwd had, wat aanleiding werd dat men de vleugel in de wandeling de naam “Groenendaal” gaf. Aannemer was de firma Raaymakers uit Wouw.De nieuwe vleugel omvatte naast een ruime zaal voor ontspanning en drie leslokalen een 40 tal kamertjes voor de studenten,zodat de fraters filosofen in Heer in september 1922 weer in hun eigen huis konden worden opgenomen. De filosofische en theologische cursus was weer tezamen en ´n groot aantal studenten bevolkte het complex gebouwen, waaronder het oude “Kasteel”, het eigenlijke “Huize ten Bosch”, nog steeds als hoofdgebouw het geheel beheerste.
Volgens de Elenchus van december 1922 waren op dat ogenblik in Liesbosch de PP. Neyzen, G. Richters , P. Slangen, J. Schulte (Provinciaal), Th. Scholten , W. van der Peet, H. Heuvels , Ph. Collignon, Finke, I. Bloemsaat , 40 fraters en de Brs. Willibrordus, Laurentius , Dionysius, Pancratius ,
Albertus, Majella en Gabriel .
2 Fraters studeerden er in Rome en 17 in Insbrück.
Het ziekteverschijnsel van plaatsgebrek, waarvan de jonge stichting nu door de nieuwe vleugel was genezen, bleek echter chronisch te zijn en begon zich onder de zelfde Rector al weer te vertonen. Toch moest het als een verheugend verschijnsel worden beschouwd dat het aantal roepingen steeds groeide.
Daar kwam nog bij dat de oude gedeelten van het gebouwencomplex serieuze tekenen van verval begonnen te tonen. Het beste zou zijn dus alles af te breken en door nieuwbouw te vervangen. Daaraan kon men voorlopig echter niet denken, omdat de nieuwe vleugel van 1921 een geweldige financiële last op “Liesbosch” had gelegd. Een voorlopige oplossing werd toen gevonden door de aankoop van een houten loods, gewoonlijk kortweg “keet” genoemd.
In 1923 werd de boerderij met landerijen, “De Buynster”, die vroeger tot het “Kasteel” had behoord, het eigendom van het seminarie.
In dit zelfde jaar werden ook 8 fraters priester gewijd. En eind 1923 waren er 69 fraters scholastieken
29 Juli 1924 werd P. Neyzen opgevolgd door P. B. Daemen.
Contacten met P. Dehon.
28 Oktober 1918 vroeg P. Dehon aan P. Neyzen zich de grote tradities in herinnering te brengen van Dr. Didiot: het werk en de godsvrucht. Hij voorziet het einde van de oorlog en rekent op Nederland om alle verlies in de andere Provincies te boven te komen en voor de missie in Congo.
Het Generaal Kapittel zal nodig zijn om alles weer in orde te brengen. Over enkele dagen wil hij naar Italië gaan en ook wil hij naar St. Quentin om te zien wat het geleden heeft. Hij denkt dat het Moederhuis niet veel schade heeft ondervonden, maar vergist zich.
Twee maanden later, 31 december 1918 schreef hij hem:
Met blijdschap heb ik uw mooie kaart ontvangen. Ik houd heel erg van uw communiteit en in het bijzonder van u, een van de langer geprofesten in de Congregatie. Beveel de godsvrucht aan aan al onze jongeren. Ik heb de Paus gezien en is erg welwillend voor ons. Als herinnering heeft hij me een grote gouden medaille gegeven. Maar spontaan vroeg hij zelf me: Wordt de eerherstellende aanbidding goed gedaan in al uw huizen? Doet men regelmatig de uitstelling van het Allerheiligste? Hij weet dat dit onze zending is, en als wij daaraan niet trouw zijn, zal God ons verwerpen. Bid goed voor de Congregatie en voor de roepingen. Ik hoop het Generaal Kapittel eind juli te kunnen houden in Maastricht. Ik ben al oud, maar moet nog een beetje blijven leven. Ik zeg met de H. Martinus: “Non recuso laborem” ( Ik weiger niet te werken). Ik vraag het H. Hart u allen te zegenen en beveel aan de beminde jongeren de vroomheid en de studie aan.
26 December 1921 beantwoordt hij aan P. Neyzen een brief die de fraters hem hadden geschreven in Latijn:
Uw jonge fraters hebben me geschreven in de mooie taal van Rome. Ik antwoord hen met Sint Paulus: “Dilectis filiis, gratia, misericordia et pax a Deo Patri et Christo Jesu” (2 Tim. 1-2). “Attendite lectioni et doctrinae. Nolite negligere gratiam quae est vobis” ( 1 Tim. 4, 13-14). “Laborate sicut boni milites Christi Jesu” ( 1. Tim. 2,3). “ In omnibus vosmetipsos probate exempla bonorum operum, in doctrina, in integritate, in gravitate” (1 Tit. 2,7).
Zorg dat ze het H. Hart kennen en beminnen. Daarvoor is het nodig een speciale bibliotheek te hebben met de werken van de H. Gertrudis en de H. Margareta Maria. Heb iedere dag de verzameling bij de hand van de gebeden en de geestelijke oefeningen van de H. Gertrudis. Onze roeping is heel duidelijk. We moeten de aanbidders, de leerlingen en zoveel als het mogelijk is, de vrienden zijn van het H. Hart.
26 December 1923 wenst hij een Zalig Nieuwjaar aan P. Neyzen en aan alle fraters die hem schreven en zegt hen:
Ik wens dat u goed studeert en goede kloosterlingen bent. Uw mooie Provincie heeft mooie missies in Brazilië, in Transvaal en in Noord-Amerika.
Vormen we veel goede priesters. Kardinaal van Rossum wenst dat u zelfs een missie hebt in China. Bid veel voor al deze een beetje moeilijke missies.
1 Januari 1924 hernieuwt hij zijn Nieuwjaarswensen:
Ik hernieuw u mijn goede wensen. Uw scholastieken schreven me een mooie kaart. Zeg hen dat ik op hen reken. Ik bid en zegen hen. De goddelijke Voorzienigheid zegent duidelijk uw Provincie. Dat allen trouw blijven. We kunnen ons niet tevreden stellen met een wankelend geloof in de Congregatie. De Kerk heeft ons goedgekeurd. We hebben in de Kerk een zeer duidelijke taak en we moeten haar goed helpen. Zo verdienen we Gods zegen door de weg van liefde en eerherstel die Hij ons vraagt. We zijn een speciale divisie in het leger van de Kerk. Als we tekort schieten dan benadelen we de hele Kerk. Heb goede moed!
Heiligen we ons door middel van de nederigheid en de vurigheid. Ik zegen heel uw geliefd huis, zijn leraren en de leerlingen.
P. Dehon doelt hier op de definitieve goedkeuring van de Constituties van 12 december 1923.
Er is ook nog een brief zonder datum geschreven door P. Dehon aan P. Neyzen:
Ik bedank u voor uw goede wensen. Zalig Nieuwjaar. U hebt een grote taak, de toekomst van de Nederlandse Provincie en van de Congregatie hangt veel van u af. Wees vurig en doe de vurigheid ook regeren in uw groot gezin. Waak over de goede geest. Laat de echte geest van de Congregatie heersen door middel van het gebed en de lectuur. Dat men langzaam en vroom bidt. Bid voor al onze werken en onze missies. Ik geef u mijn vaderlijke zegen.
P. Dehon heeft ook verschillende brieven geschreven aan de fraters scholastieken van Liesbosch. Begin 1918 schreef hij hen:
Hartelijk dank voor uw mooie kaart en uw vrome wensen. Werk goed en bid goed, maar altijd in de geest van onze roeping. Het is nodig dat ieder huis minstens twee uur aanbidding heeft iedere dag. Vlucht de kwade geest en de kritiek als de pest. Bemint elkaar, we zijn de leerlingen van St. Jan Evangelist.
De H. Vader bemint ons, houdt veel van onze Congregatie, hij wil de Paus zijn van het H. Hart. Het is een grote genade voor ons te weten dat we zo verbonden zijn met de opvolger van Petrus. Hij is bezig de heiligverklaring voor te bereiden van de Zalige Margareta Maria. 6 Januari, toen hij het decreet afkondigde van de wonderen van de Zalige, hield hij een vurige rede over de uitbreiding van de devotie van het H. Hart, dat het gevolg zal zijn van de heiligverklaring. Omdat ik zelf aanwezig was, gaf hij me een heel bijzondere zegen vanwege onze zending.
Bid dat het Generaal Kapittel na de oorlog onze Congregatie bevestigt in de vurigheid, de eenheid en de liefde. Ik geef u mijn vaderlijke zegen.
29 December 1921 legt hij hen de goddelijke oorsprong uit van de Congregatie:
Ik antwoord op uw wensen op zo´n beminnelijk wijze uitgedrukt. Ik wens u grote vorderingen in de vroomheid, in de wetenschap en vooral in de geest van de Congregatie.
Onze Congregatie is geen mensenwerk. Ik heb haar gesticht met alle garanties van de wil van God. Ik heb mijn geestelijke leidsmannen geraadpleegd, mijn oversten en heilige mensen van die tijd. Het hoofd van de kerk heeft me zijn officiële goedkeuring gegeven met een mooi Decreet van 1888. Lees het opnieuw, het is het mooiste dat de Kerk sinds een eeuw heeft gegeven. We hebben dus een goddelijke zending: werken voor het Rijk van het H. Hart, hem beminnen en doen beminnen, leven in eenheid met hem en hem eerherstel brengen. Denk hier steeds aan. Leef dit leven, wat ook het leven was van de apostel Sint Jan. God bemint u, bemin hem ook van ganser harte. Ik geef u mijn vaderlijke zegen.
1 Januari 1924 bedankt hij hun Nieuwjaarswensen en nodigt hen uit de geschiedenis te bestuderen van de Congregatie en vraagt hen voor haar te bidden:
Ik dank u voor uw goede wensen met liefde uitgesproken. Bid goed, studeer goed om nuttige priesters te worden in onze beminde Congregatie. Het is het H. Hart, dat alles gedaan heeft in ons Instituut. Hij heeft onze Congregatie gewild, haar gevormd en de beproevingen, die ze moest ondergaan zijn een kostbaar gelijkenis geweest met het lijden van de Verlosser.
Bestudeer graag de geschiedenis van de Congregatie. Lees mijn “Souvenirs” en de levens van P. Rasset en P. Andreas. Ook het leven van Zuster Maria Jezus kan u informatie geven en het zo juist verschenen boek van P. Jeanroy over de Missie in Congo.
Geen enkele andere Congregatie heeft sinds een halve eeuw meer tekens ontvangen van Gods bescherming. Bid veel voor onze werken. Onze stichting in Rome gaat langzaam en onze missies,die spoedig zullen worden verdubbeld, hebben veel gebed nodig. Het is nodig die te gedenken in uw openbare en private gebeden. Ik houd van uw mooie Provincie en ik wens dat ze nog steeds vuriger wordt. Ik geef u mijn vaderlijke zegen.
Ook hebben we nog een brief van Pater Dehon zonder datum geschreven aan de fraters in Liesbosch, waarin hij hen vraagt de aanbidding niet achterwegen te laten ondanks hun vele studies:
Ik dank u voor uw goede wensen en uw getuigenissen van kinderlijke liefde. Ik bid voor u. Uw huis is er een van de Congregatie die me het meest vertroosten. U bent gezegend door het H. Hart. Om deze zegen de bewaren en te verrijken is het nodig dat u allen nederig bent, vurig en de Regel goed onderhoudt… Het H. Hart heeft zijn zegen beloofd aan de huizen, waarin men goed zijn geest beleeft van liefde en eerherstel. Bemin de ogenblikken van aanbidding die u zijn aangewezen ondanks uw grote bezigheden. Het H. Hart zal u daarna helpen bij uw studies.
Tenslotte willen we nog vermelden dat, toen P. Slangen hoogstwaarschijnlijk in mei 1921 aan P. Dehon de eerste nummers van het tijdschrift “Missiestemmen” , uitgave van het grootseminarie Liesbosch, op gestuurd had, deze hem antwoordde:
Hartelijk dank voor het tijdschrift. Ik zie dat u veel en goed werkt. Maak veel propaganda voor onze missies. Bereid ons jonge missionarissen voor in Liesbosch. We hebben deze jaren maar weinig wijdingen. Als er vurigheid is in onze huizen, dan komen de jongeren van zelf. Bid goed voor de Congregatie en laat de mensen bidden. Spoor ze daartoe aan in uw tijdschrift.
4. DE JAREN 1924-1927 ( Rectoraat P. Daemen).
Van deze jaren hebben we weinig gegevens.
In juni 1926 bezocht P. Philippe, de nieuwe Generaal Overste, het grootseminarie te Liesbosch.
Toen P. Daemen 25 augustus 1951 stierf schreef men in Annalen over zijn rectoraat:
“ In 1924 werd hij benoemd als Rector van Liesbosch. Hij bleef dat tot 1927. Dit moet voor hem een zware tijd geweest zijn; en zeker was het een tijd van veel moeilijkheden, omdat hij vaak niet begrepen werd. Stipt als hij zelf was, eiste hij de zelfde stiptheid ook van anderen. Bekend is bijvoorbeeld, dat hij onverbiddelijk vasthield aan de tijd van het avondgebed. Zijn grote liefde voor de armoede en de eenvoud uitte zich soms op een wijze, die door anderen niet gemakkelijk aanvaard werd. Maar allen waren overtuigd dat hij met ernst en groot verantwoordelijkheidsbesef zijn taak als Rector opvatte en vervulde.
Van deze periode zal bij de fraters van die jaren nog wel het vermakelijke voorval van de blauwe handdoeken in herinnering gebleven zijn. Om een of andere reden, misschien omdat het op het platteland gebruikelijk was, werden de gewone witte handdoeken vervangen door blauwe. Maar die nieuwe blauwe handdoeken gaven zo af, dat op de eerste morgen de gehele communiteit met blauwe (en misschien ook wel met lange) gezichten liep.
5. DE JAREN 1927-1930 ( Rectoraat P. J. Jak).
Van augustus 1927 tot augustus 1930 was Pater J. Jak Rector van Liesbosch. Het aantal bewoners was zodanig uitgegroeid, dat men zich nauwelijks meer kon behelpen. Bovendien kon men verwachten, dat het aantal studenten nog steeds groter zou worden, zodat men stond voor het onontkoombaar feit: uitbreiding.
Intussen had de Provincie in Nijmegen een klein huis gehuurd, dat onderdak moest verschaffen aan haar studenten, die aan de sinds 1923 aldaar opgerichte R.K. Universiteit colleges volgden. Gezien het grote nut, dat er voor een seminarie aan verbonden is zich in een universiteitsstad te bevinden, besloot men van de nood een deugd te maken en de noodzakelijke uitbreiding niet te laten bestaan in een nieuwbouw aan het bestaande seminarie, maar in de vestiging van een nieuw studiehuis in de nabijheid van de Universiteit.
Zo werd in 1929 begonnen met de bouw van het Studiehuis “St. Jozef” te Hees-Nijmegen, dat in oktober 1930 gereed was. Dat bracht een diep ingrijpende verandering met zich mee, die als een definitieve oplossing bedoeld en gedacht werd. Liesbosch zag nu alle theologanten met hun professoren vertrekken.
Grote sommen heeft Liesbosch hiervoor geofferd. De grond met de villa kostte alleen reeds f 72.500 gulden.
P. Jak was erg studieus en enorm geïnteresseerd in de geschiedenis van de Congregatie. In het centraal archief vinden we nog veel handschriften van hem over de geschiedenis van de Nederlandse Provincie, het leven van Pater Kusters, de geschiedenis van verschillende
huizen, etc. Hij had ook een “Congregatiebibliotheek” opgericht. Toen hij naar Nijmegen vertrok nam hij deze mee. Ze is daarna de oorsprong geworden van het “Archivio Dehoniano” in Rome.
Maar voor we met onze geschiedenis verder willen gaan, willen we eerst nog het “Corpus Doctum” geven van de professoren voor de theologische en filosofische cursus 1929-1930.
P. Jak, Rector. Kerkgeschiedenis (1e en 2e jaar filosofie, 1e en 2e jaar theologie).
P. Collignon. Moraal; Jus (1e , 2e en 3e jaar theologie).
P. Slangen. Liturgie (1e en 2e jaar theologie); Patrologie (1e en 2e jaar filosofie); Fysiologie ( 1e jaar filosofie).
P. Schulte. Dogma; Ethica (2e jaar filosofie).
P. Barth. Psychologie en Criteriologie (2e jaar filosofie); Cosmologie (1e jaar filosofie).
P. v. d. Kooy Sr . Exegese van het Nieuwe Testament ( alle theologanten en 2e jaar filosofie); Exegese van het Oude Testament (allen).
P. v. d. Kooy Jr . Logica en Ontologie (1e en 2e jaar filosofie); Theodicee (2e jaar filosofie); Geschiedenis van de Filosofie (1e en 2e jaar filosofie).
P. L. Hovers . Introductie op de H. Schrift (1e jaar filosofie).
Aan de filosofen van het 1e jaar zal bovendien nog Hebreeuws gegeven worden door P. Collignon.
Dan waren er:
3 Paters studenten 4e jaar Theologie
8 Fraters studenten 3e jaar Theologie.
10 Fraters studenten 2e jaar Theologie.
15 Fraters studenten 1e jaar Theologie.
15 Fraters studenten 2e jaar Filosofie.
17 Fraters studenten 1e jaar Filosofie. In totaal 68 studenten.
Econoom was P. G. Knirim en op het bureau werkte P. v. d. Lans.
Volgens Cor Unum, januari 1930 waren ook de volgende Broeders in Liesbosch werkzaam:
Laurentius Kamerbeek, Willibrordus v. d. Knaap, Jacobus Oonk , Gerardus Cortselius , Eduardus Veehof , Mathias Bailet , Angelus Bakker , Suitbertus de Wolf , Bernardinus Hüften , Paschalis Hoogeboom
en Amandus van Hevelingen.
6. DE JAREN 1930-1936 (Rectoraat van P. J. Hovers)
Enkele gegevens over de jaren 1930-1933.
Het bos werd in 1931 door de fraters flink onder handen genomen en de scholastieken zelf legden een tennisbaan aan.
“Eigen Reeks” 1932 gaf dit overzicht van het jaar 1931 van het grootseminarie Liesbosch:
Communiteitsleden: 62.
Paters: Pater v. d. Lans zagen we vertrekken naar Rotterdam, om daar zijn vroegere werkzaamheden weer te hervatten. Hier werd hij vervangen door Pater Smeehuyzen, die tevens de Liturgie en de zang verzorgt. Met het nieuwe schooljaar begon ook Pater van Rixtel zijn lessen in Ethica. Het aantal Paters is nu 8.
Fraters: We tellen er 42, waarvan 2 op het bureau, 20 2e jaars en 20 1e jaars filosofen. Dit is een tiental studenten minder dan het vorig jaar.
Broeders: In de loop van het jaar werden er nogal enkele verplaatst (Br. Gerardus, Br. Bernardinus, Br. Amandus, Br. Joachim). De opengevallen plaatsen zijn hoofdzakelijk aangevuld door broeders-postulanten. Er zijn nu 8 geprofeste broeders en 3 postulanten.
Assistentie en bijkomende werkzaamheden:
Geregelde assistentie: Zusters Liesbosch, Kweekschool Breda en Kinderwerk Breda. De assistentie in de kerk van Liesbosch is wel niet regelmatig, maar daarom niet minder druk. Integendeel. Verder de hulp verleend aan de buurtparochies en gestichten in de omgeving.
Bovendien werden nog op een plaats de vastenpreken gehouden, triduüm voor het feest van de H. Gerardus gepreekt te Maastricht en retraites gegeven aan onze Broeders te Heer en Nijmegen en aan de jongens te Bergen op Zoom.
Een overzicht van 1932 vinden we in “Eigen Reeks” V:
Personeel en werkzaamheden.
– P. J. Hovers werd in juli voor een tweede triënnium benoemd als Rector.
– P. J. v. d. Kooy, conrector en professor in Logica, Ontologie en Theodicee, terwijl hij naast P. Rector de geschiedenis van de wijsbegeerte doceert
– P. A. Barth, tweede raadslid, nestor van het collegium doctum, neemt als professor de Psychologie, Cosmologie en Critica voor zijn rekening, terwijl hij vanaf september -ad interim- de Ethiek doceert.
– P. G. Knirim, professor in de Exegese en econoom.
– P. M. Mortiers, professor in Kerkgeschiedenis en Eloquentia Sacra.
– P. J. Smeehuyzen, hoofd van het bureau, professor in de Liturgie en directeur van de Gregoriaanse Zang.
– P. A. Coendermans, provisor, die zeer waardevolle relaties schept en onderhoudt; en bovendien met veel enthousiasme Dogmatiek doceert aan de Broeders.
-P. A. van Rixtel, doceerde tot het einde van het vorig schooljaar Ethica en wacht nu sinds 4 maanden op een nieuwe benoeming.
Naast deze gewone werkzaamheden van de Paters is er nog een hele lijst van buitengewone werkzaamheden:
– P. v. d. Kooy heeft het “Kinderwerk” sinds september overgenomen en geeft zich met groot enthousiasme voor de verwaarloosde meisjes uit de achterbuurten van Breda.
– P. Barth zong nagenoeg iedere Zondag de Hoogmis bij de Broeders van de Kweekschool te Breda.
– P. Smeehuyzen gaf vastenmeditaties in Etten, preekte mee de Missie in Amsterdam, leidde een Triduüm in Bakhuizen en verrichtte bovendien een groot aantal assistenties in de buurtparochies, vooral hier in Liesbosch, waar hij feitelijk een onbenoemde Kapelaan is.
– P. Coenderman had tot voor enkele maanden elke Zondag zijn assistentie in de nieuwe parochie van Pastoor Dekkers en hielp vaak in Schoorl.
– P. van Rixtel heeft tot september het kinderwerk waargenomen te Breda, gaf tot juli elke veertien dagen een les op Bouvigne, hield twee spreekbeurten voor de R.K.V.U. te Rotterdam en gaf met twee Redemptoristen een volksretraite in ons rectoraat te Maastricht.
Bovendien speelden onder het collegium doctum nog verschillende markante initiatieven:
Zo bekwaamde P. Knirim zich in het Hebreeuwsch, doceerde Esperanto aan P. Coenderman, in welke taal hij bovendien nog meerdere gedichten schreef. De laatste tijd doet hij ook nog plantaardige opvoedkunde in de serre.
P. Smeehuyzen en P. van Rixtel volgen sinds enkele maanden een spreekcursus.
Naast de Paters staan de Broeders, die door hun opofferende arbeid dag in, dag uit, niet weinig kracht bijzetten aan de priesterlijke vorming, die hier in dit huis wordt verricht.
Voorop Br. Willibrordus, een allround werker, assistent-econoom en stoker van de verwarming, terwijl hij bovendien met onze Br. Jacobus het huiswerk verricht; dan Br. Angelus, de kok; Br. Suitbertus, kleermaker; Br. Paschalis, de veeteelt; Br. Isodorus de landbouw samen met Br. Theobaldus ; Br. Albertinus, bakker en schilder; Br. Salesius, schilder en huiswerker.
Conferenties. Elke veertien dagen gaf P. Rector een conferentie aan de fraters en de broeders om hen te vormen en te verdiepen in de eigen geest van onze roeping. Terwijl in de tussenliggende weken de paters om de beurt een conferentie verzorgden.
De scholastieken.
Er waren 22 eerste jaars en 19 tweede jaars filosofen.
De nieuwbouw.
Al spoedig bleek in 1930 dat er werkelijk nog eens opnieuw moest worden begonnen. Het oude “Kasteel” werd zo bouwvallig, dat het levensgevaarlijk werd hier nog langer blijven te wonen. Al deed zich de economische crisis in alle opzichten gevoelen, met de stroom van jonge kloosterlingen, die hun filosofische studies moesten maken, was dat geenszins het geval. Dat werd een zware beproeving. De bouw van het huis in Nijmegen had zo´n zware last meegebracht en de onderhoudskosten van het groeiend aantal studenten namen voortdurend toe. Ook de giften van de weldoeners liepen terug naarmate de economische toestand slechter werd. Maar de nood drong en met vertrouwen op de Goddelijke Voorzienigheid werden plannen ontworpen voor een eenvoudige maar stijlvolle nieuwbouw door Architect Ir. G. Deur, die ook het Studiehuis St. Jozef ontworpen had.
Op woensdag 22 februari 1932 kwam de lang verwachte goedkeuring van Rome. De aanbesteding had plaats op 7 april.
De loods die als refter gediend had werd afgebroken en ook de oude hotelresten van het “Kasteel”.
Zo verrees in 1933 een nieuw hoofdgebouw, waarin zich de hoofdingang, spreekkamers en conversatiezaal van de professoren bevinden, als ook hun werk en slaapvertrekken en kamers voor de broeders. De gehele voorgevel wordt beheerst door het statig oprijzende trappenhuis, dat het geheel een massaal aanzien geeft. In aansluiting met dit hoofdgebouw en parallel met de vleugel van 1922 werd verder een lage zijvleugel gebouwd, die eetzaal, keuken, bureau, economaat en vertrekken voor de studenten omvat.
Ook was het niet overbodig een nieuwe kapel te bouwen, maar alles wat men nu kon doen was de bestaande kapel te vernieuwen.
Overzicht over het jaar 1934.
Voor beter inzicht is het goed te vermelden dat vanaf september 1934 de eerste jaars studenten Theologie samen met enkele professoren van Nijmegen teruggekomen waren naar Liesbosch. Door de verbouwing was er eindelijk voldoende plaatsruimte beschikbaar en kon er een definitieve regeling worden getroffen met betrekking tot de hogere opleiding van de priesterstudenten.
Personeelstaat.
– P. J. Hovers, Rector.
– P. J. v. d. Kooy, 1e raadslid, professor Filosofie.
– P. A. Barth, 2e raadslid, professor Filosofie.
– P. Ph. Collignon, professor Moraal.
– P. G. Knirim, econoom, professor Exegese.
– P. H. Muller , professor Dogma.
– P. J. Smeehuyzen, bureau, professor Liturgie en Gregoriaans.
– P. A. Coendermans, provisor.
– P. Th. Kappers, professor Kerkgeschiedenis.
Studenten.
Theologanten: eerste jaars Theologie 29.
Tweede jaars filosofen: 19.
Eerste jaars filosofen: 25.
Verder 2 studenten werkzaam op het bureau.
Broeders.
Willibrordus, Aloysius , Jacobus, Angelus, Ludovicus , Suitbertus, Theobaldus, Paschalis, Thaddeus , Romuladus , Isodorus, en Bruno .
Assistentie.
P. J. v. d. Kooy trok trouw iedere Zondag naar Breda om voor de “Zonnekinderen” in het E.K. Huis de Mis te lezen; daarbij catechismusles. Ook hield hij een paar opvoedkundige voordrachten voor de catechisten aldaar.
P. Barth celebreerde iedere Zondag bij de Broeders op de Kweekschool.
P. Smeehuyzen verleende assistentie in Amsterdam, Rotterdam, op Het Schijf, in Etten, in Leur en was gedurende 4 weken plaatsvervangend pastoor van Liesbosch. Daarnaast gaf hij nog vier retraites voor meisjes te Nijmegen en een in ons Juvenaat te Bergen op Zoom.
P. Coendermans maakte zich eveneens zeer verdienstelijk door herhaalde assistentie.
Pater Kappers was gedurende de Kerstvakantie de trouwe assistent van de pastoor van zijn geboorteplaats.
P. van Rixtel preekte begin januari een retraite voor de Middelbare Technische School (M.T.S.) in hun kamphut in de Groesbeekse bossen. Verder offerde hij veel vrije tijd aan het werk voor de R.K.V.U te Rotterdam.
Rondgang door het jaar.
6 Maart: Vooravond van St. Thomas, die een waardige hulde ontving in een lezing over “De verhouding van Albertus Magnus tot St. Thomas”, opgeluisterd door muziek, o.a.
“Les Soldats de Gédéon”.
21 Maart: Bezoek van P. Generaal met P. Loh.
22 Maart: P. Generaal hield een prachtige causerie over de diverse werken van de Congregatie.
8 April: Bezoek van Mgr. Cobben aan ons seminarie. Omdat de nieuwe kapel nog niet in gebruik genomen was, kon hij niet pontificeren.
11 April: Inwijdingsfeest van de nieuwbouw. De plechtigheid van de inzegening werd gedaan door P. Finke, Provinciaal. Aanwezig was de burgemeester van Princenhage, die erg blij was met de nieuwbouw aan de grens van zijn gemeente. Verder Pater Smith, Rector van de Paters van de H. Familie van Oudenbosch en studiegenoot van P. J. Hovers, Rector, in Freiburg. Daarnaast waren nog aanwezig de oud-rectoren, de PP. Schulte en Neyzen, de Deken van Etten etc.
Rond half zes schoof het gordijn in de toneelzaal open en zagen de aanwezigen “De heilige die geen heilige wilde zijn” van Ghéon.
5 Juni: Zilveren priesterfeest van P. Barth. De feestpredikatie werd gehouden door P. Slangen. In de namiddag was en een revue, waarin het leven van P. Barth werd uitgetekend in zes taferelen.
18 Juli: werden hier de neomisten gehuldigd. Het feest droeg een speciaal karakter in zover, dat P. Rector het geluk had de eerste studenten van zijn rectoraat als priester terug te zien. Op de vooravond bracht het orkest “San Francesco” van de kweekschool te Breda een serenade aan de feestelingen.
21 Juli: Liesbosch zet zijn auladeuren wijd open voor de R. K. Staatspartij. Paters en fraters waren bij de twee vergaderingen aanwezig en deden hun voordeel met de magnifieke rede van Mr. Aalberse.
23 Juli: Een groots opgezette zelatricendag, wat de apostolaatijver ten goede kwam. Met veel succes werd “De roman van een krantenjongen” opgevoerd.
29 Juli: Tegen de avond kwam Mgr. Verfaillie heel onverwachts aan. Een buitenkansje. Missievoetbalwedstrijd met pontificale assistentie.
15 September: Begrafenis van fr. A. de Rooy , acht dagen na zijn eeuwige geloften. Een droevig ongeluk maakte een einde aan dit jonge leven. Hij verdronk 13 september 1934 in de Aa.
17 September: Lectio brevis. De PP. Collignon, Muller en Kappers houden hun inaugurale rede.
28 September: Zilveren professiefeest van P. Collignon. ´s Avonds werd “Elckerlijc” met
succes opgevoerd, waarna P. Schwering de film “Volgens de Wet” draaide met “Hare majesteit baby” als toegift.
16 Oktober: vierden we het feest van P. Rector, dat ons met veel gezelligheid de reis “Naar China” bezorgde.
30 Oktober: P. de Jaeger hield een zeer gewaardeerde en geapplaudisseerde causerie over zijn missiewerk in Congo.
30 December: werd een algemeen uitstapje gemaakt naar Bergen op Zoom.
Bijzondere werkzaamheden
Met medewerking van alle fraters werd er een nieuw voetbalveld aangelegd. Ook in de serre werd verdienstelijk werk geleverd door een algehele vernieuwing en uitbreiding van de bergplaatsen. De fratertimmerlui maakten 60 tafeltjes voor de theologanten en zorgden voor de installatie van het nieuwe bureau en de nieuwe linnenkamer.
Overzicht van het jaar 1935.
Veranderingen in het personeel
Vooral sinds de tweede helft van het jaar is de personeelsstaat in voortdurende beroering gebleven.
19 Maart kwamen de pas geprofeste Broeders Cleophas , Timotheus en Richard .
Door de ziekte van Pater Bentvelzen moest Pater Collignon Liesbosch weer verlaten en werd zijn plaats als moraalprofessor ingenomen door Pater Schildkamp, die teruggeroepen werd uit Freiburg.
Op het bureau volgde Pater v. d. Wiele Pater Smeehuyzen op. Pater Karskens werd provisor in de plaats van Pater Coenderman. Een kleurig gebruikte “stoomfiets” is voorlopig zijn trouw medepuffende gezel geworden. Pater Knirim deed afstand als econoom. Pater Coenderman volgde hem op.
In augustus werd ook P. Muller naar Nijmegen verplaatst. Pater H. Dorresteijn kwam hem als professor van dogma vervangen maar werd 20 oktober al Rector benoemd in Bergen op Zoom. Een week daarna konden de theologanten hun klassen hervatten met de komst van Pater Puts.
Ook bij de Broeders kwamen er verschillende veranderingen. Br. Theobald en Br. Richard werden verplaatst naar Heer. Br. Venantius Koppes kwam naar Liesbosch.
Asssistentie en retraites.
Verschillende van de geregelde assistenties in de omgeving zijn ons in de loop van het jaar wegens omstandigheden ontvallen: zo raakten we de wekelijkse Misassistentie kwijt voor de E. K. kinderen in Breda. Ook in de kerk van Liesbosch zal het assisteren wel minder worden, omdat de pastoor voortaan hulp zal krijgen van een kapelaan; om de zelfde reden ontvalt ons ook de assistentie bij de zusters hier in de parochie.
Assistentie werd verleend in Schiebroek, Honselersdijk, Wageningen, Assendelft, Schagen, Koog-Zaandam, Lonneker en veelvuldig in Rotterdam. Bovendien de voortdurende assistentie in de buurtplaatsen: Leur, Liesbosch (kerk), Etten en Breda.
Pater Kappes preekte de vastenmeditaties bij de zusters in Etten en in Leur; Pater v. de Kooy hield de retraite voor de diakens in Nijmegen, de jaarlijkse retraite in Asten en onder de Kerstvakantie een retraite voor de Zusters van Moerdijk. In dat zelfde klooster hield ook P. Karskens een retraite voor pensionaires.
De voornaamste gebeurtenissen.
21-25 Januari: canonieke visitatie.
25 Februari: Mgr. Cobben bracht zijn officieel bezoek aan Liesbosch. In 1934 was de nieuwe kapel nog niet klaar; om deze reden moest toen afgezien worden van een Pontificale Mis. Het orkest San Francesco zorgde ´s avonds voor een keurig program.
6 Maart: Vooravond van St. Thomas. Fr. Borrenbergs gaf een interessante en leerzame lezing over “De verhouding van geloof en weten”. Muziek luisterde de pauze op.
14 Juli: Naast het bezoek van Mgr. Cobben en de herhaalde aanloopjes van Mgr. Mekkelholt mocht men op deze dag Mgr. Hopmans, de oude bisschop van Breda, na 5 jaar weer in ons grootseminarie zien. Hij diende de tonsuur toe aan 26 fraters.
25-26 Augustus: werden in de recreatiezaal de katholieke sociale studiedagen gehouden van het bisdom Breda, die eerst gehouden werden te Seppe. Behandeld werden actuele katholieke vraagstukken.Het waren drukke en leerzame dagen. De deelname bleef ver beneden het geraamde getal.
7 Oktober: Zilveren professiefeest van de Br. Willibrord en Br. Stanislaus. Een revue schilderde de levensloop van beide jubilarissen.
16 Oktober: werd voor de laatste keer het naamfeest gevierd van Pater Rector. Er was ditmaal bijzonder werk van gemaakt: de “Puer-Mis” van Winnubst klonk als een klok, een eigen orkest van 25 man sterk streek en blies de zaal vol blije geluiden en het toneelstuk van Calderon “Het grote schouwtoneel” was een gelukkige, zeer in de smaakvallende keuze.
Lezingen over de Missies.
Begin maart kwam Mgr. Cobben een lezing geven over de mogelijkheden en de moeilijkheden van de missie in Finland.
In mei hield Pater Graaff een causerie in het Duits over het moeilijke begin van onze Braziliaanse missies.
Ook Pater Buys S.V.D. droeg door zijn film “Rio Rago” het zijne bij om de missieliefde bij de fraters op te wekken.
Pater W. Jansen gaf een lezing met lichtbeelden over de Congo.
Op 27 december sprak Mgr. Mekkelholt uitvoerig over het begin, de groei en de tegenwoordige bloei van zijn Prefectuur van Benkoelen, Indonesië.
7. DE JAREN 1936-1942 (Het Rectoraat van P. J. Bentvelzen).
Over deze jaren hebben we minder gegevens omdat “Eigen Reeks” ophield te bestaan.
Op 1 juli 1936 werd P. Hovers als Rector opgevolgd door P. Bentvelzen.
In het zelfde jaar nam de nieuwe Provinciaal Overste, Pater C. Hoffmann , zijn intrek in het z.g. rectoraat van Liesbosch.
De aanleg van een zwembad in Liesbosch 1936-1939.
Onder de fraters van Liesbosch bestond al in de twintiger jaren de behoefte aan een zwemgelegenheid. Soms werden er clandestiene zwempartijtjes georganiseerd. Een daarvan had een dodelijke afloop. Op 13 september 1934 verdronk frater A. de Rooij in de revier de Aa. Maar het zou duren tot het rectoraat van P. Bentvelzen voordat er serieuze plannen gemaakt zouden worden voor een eigen zwembad. P. Bentvelzen was, destijds als frater, zelf op de hoogte geweest van die clandestiene zwempartijtjes. Hij stond niet afwijzend tegenover een zwembad. Integendeel. Hij wilde het zelfs dicht bij huis hebben. Mogelijk niet alleen om het zwemmen gemakkelijker te maken, maar waarschijnlijk ook om door beter toezicht in de toekomst ongelukken te voorkomen. Onderzocht werd of het soms mogelijk zou zijn om op eigen terrein een zwembad te realiseren. En werkelijk, op eigen terrein achter de boerderij bleek voldoende bronwater aanwezig te zijn om daar een zwemvijver aan te leggen. En zo begon men dan heel spoedig onder het rectoraat van P. Bentvelzen met het graafwerk voor de zwemvijver.
Het huis was in die dagen zeer arm; er moest zuinig met alles omgesprongen worden. Het begin werd gemaakt; schoppen, laarzen, overalls werden aangeschaft. Een stuk land werd uitgezocht, achter in de tuin. Op wandelmiddagen, op vrije dagen, in de vakantie gingen in het begin veel fraters “aan de vijver werken”. Later bekoelde de geestdrift wel; er bleef een bepaalde groep over, die altijd, als een vaste kern, naar de vijver trok.
Er werd in het midden begonnen, en aan de zijkanten opgehoopt. Van een buurtmaatschappij kwamen lorries, draaischijven en andere technische hulpmiddelen. Frater Jan van Rut , uit Lierop, wist van een Boerenbond een elektrische pomp te kopen met een lange kabel, genoeg om een verbinding van het huis naar de vijver aan te leggen. Deze kabel werd dwars door de velden op één dag gelegd en ingegraven. We hadden toen de indruk dat Pater Bentvelzen wel eens een extra vrije dag gaf om het werk aan de vijver te begunstigen.
Eerst werd eenvoudig samengewerkt,spoedig ontwikkelde zich een leidende figuur, Piet Renders, Aan zijn voorzichtige en bekwame leiding is het zeker te danken dat er nooit ernstige ongelukken zijn gebeurd bij dit zware werk.
De eerste helft was klaar in 1937, men begon met de tweede helft. Er kwamen nog meer rails om de groeiende dijken te kunnen bereiken. In die tijd werden ook de eerste kleedkamers gebouwd. De eerste helft van de vijver kon gebruikt worden.
Laatste loodjes.
Het hoogte punt van de activiteit was de zomervakantie 1938. Er werd met twee lorries gewerkt; het ideaal was 100 lorries zand uitgraven per dag. Hier het program van deze vakantie:
4.00 uur opstaan, Piet Renders klopte;
4.30 H. Mis en meditatie, Pater Barth was present;
5.30 ontbijt;
6.00 begin van het werk aan de vijver;
9.00 tweede ontbijt aan de vijver;
11,30 100 lorries weggereden. Het werk werd gestopt en allen gingen zwemmen in het eerste stuk.
Later werd het tweede stuk met het eerste verbonden, de vijver was klaar. In het volgende jaar 1938-1939 werd alles nog afgewerkt, maar toen Piet Renders weg was, was ook de geestdrift voor het afwerken voorbij. Alles tezamen een mooie prestatie van de toenmalige fraters van Liesbosch. Vooral de fraters van de Rips en Lanaeken waren trouwe medearbeiders. Aart Buynsters, de knecht van Liesbosch, zorgde altijd dat hij met het paard, Roos geheten, aanwezig was. De “machinist “ van de kiepwagentjes getrokken door Roos was Br. Boudewijn. In 1939 werd met de beplanting van de dijken begonnen.
25 Jaar grootseminarie Liesbosch.
Dit werd gevierd op 7 oktober 1937. Mgr. Hopmans droeg een Pontificale Hoogmis op. Na deze plechtigheid die tot half twaalf duurde, was het koffietafel voor de gasten. Om één uur begon het diner. Mgr. Hopmans uitte in zijn toespraak zijn vreugde dat in het seminarie niet alleen de opleiding tot het priesterschap werd gegeven, maar ook de eerherstellende aanbidding werd beoefend. Ook uitte hij zijn dank voor de hulp bij het invoeren van de eeuwigdurende aanbidding in zijn bisdom. Om drie uur vertrok Monseigneur.
Na het Lof gaven de fraters een toneelstuk te zien: “Kamp 32”, een oorlog stuk.
Op het moment van het zilveren feest van het grootseminarie Liesbosch telde de communiteit 90 fraterstudenten.
Het aantal fraterstudenten, die in het grootseminarie de eerste drie jaren van hun opleiding ontvingen en zich nu in het Studiehuis “St. Jozef” te Nijmegen of elders op het priesterschap voorbereiden was 56.
Het aantal priesters die in het grootseminarie hun opleiding ontvingen gedurende de jaren 1912-1937 was 236.
Andere gegevens over 1937- 1939.
Na hun 4e jaar theologie werden in 1937 voor Liesbosch benoemd de PP. W. Boeren
en L. Jamar . P. Boeren werd de nieuwe provisor.
In oktober verliet Br. Celsus het grootseminarie om plaats te maken voor Br. Martialis, wiens plaats hij ging innemen in het voogdijgesticht te Heer.
19 Januari 1938: Op deze dag werd het 12 ½ jarig priesterfeest gevierd van P. G. Knirim.
In Januari hield frater G. Steffens voor de Studiekring St. Thomas een lezing over “Filosofie van het Bolschewisme”.
20 Februari werd in de recreatiezaal een zangconcours gehouden van 8 zangkoren van enkele parochies uit de buurt. Als leden van de vereniging Sint Gregorius in het bisdom Breda moest ieder koor 2 nummers uitvoeren, 1 verplicht en 1 vrij.
Vastenavond bracht de opvoering van het meesterwerk van Calderon “Het leven is een droom”.
Op de herdenkingsdag van St. Thomas in de maand maart hield Dr. Th. v. d. Bom, professor van het Bisschoppelijk Seminarie in Hoeven een lezing over “De nieuwe richting van de wetenschap en het Thomisme”.
Op het eind van de maand maart, juist na het bericht dat Noord-Brazilië een zelfstandige Provincie geworden was, kwam er een brief uit Rome, waarin P. Generaal acht fraters vroeg om in en voor die Provincie hun studie voort te zetten; vier voor het eerste jaar theologie en vier voor het eerste jaar Filosofie.
14 Mei werd de jaarlijkse bedevaart gehouden naar Meerseldreef.
24 Juni: Naamfeest van P. Rector. Het geheel was ingesteld op het “Vijverwerk”. Grote muurschilderingen waren aangebracht, voorstellend de werkzaamheden in de verschillende stadiën.
28 juni: 60 jarig bestaan van de Congregatie. ´s Morgens Hoogmis en voor de rest vrij af.
Voor die herdenkingszitting had de nieuw opgerichte Pater Dehonclub al enige weken tevoren gezorgd. Op 12 juni hield frater J. Scholte een lezing over “Pater Dehon, apostel van vele volkeren” en frater C. Bentvelzen over “Pater Dehon te St. Quentin”.
3 Augustus: Het laatste karretje zand werd omhoog gehaald bij het graafwerk van de zwemvijver, die 60 meter lang is en 30 meter breed.
7 September: Afscheid van P. W. Boeren die voor de missie van Sumatra werd benoemd. Zijn plaats wordt ingenomen door P. J. Jacobs , die ook Eloquentia Sacra gaat geven aan de fraters.
29 September: Afscheid van de fraters, benoemd voor Noord-Brazilië:
A. Beuman , G. Beck , H. Spaan , H. Raaymakers , H. Bexkens en L. van Kraay . Ze vertrokken met P. v. d. Crommenacker en enkele andere priesters van de Nederlandse Provincie benoemd voor Noord-Brazilië.
In September ging Br. Stanislaus naar Den Haag, Br. Martialis naar Engeland en Br. Hermanus naar de Rips. Daarvoor kwamen de nieuw geprofeste Broeders Mauritius en
Pacificus.
23 Oktober: hield frater L van der Wee een lezing over het Evolutionisme voor de Studiekring St. Thomas.
22 November: Br. Athanasius, directeur van de Kweekschool in Breda, hield een buitengewoon mooie lezing over het Jodendom.
27 December: Uitstapje naar het Juvenaat in Bergen op Zoom. P. Rector verraste allen met een deel van de grote speelfilm “Les misérables” van Victor Hugo.
28 December: Het welbekende orkest San Francesco uit Breda speelde in de recreatiezaal enkele marsen en symfonieën.
30 December: Het R.K. Werkliedenverbond gaf een film over de wijdvertakte en goed georganiseerde arbeidersbeweging van Nederland. Men zag de eerste toepassingen van Rerum Novarum en Quadragesimo Anno.
Verder werden er in het eerste trimester 1938-1939 verschillende sporttoernooien gehouden: biljarten, tafeltennis en volleybal.
Ook werd er op aansporen van Mgr. Mekkelholt een etnologenclub opgericht, die o.l.v. Pater J. Jak, die daarvoor iedere drie weken uit Bergen op Zoom kwam, verschillende kwesties bestudeerde.
Zaterdag 21 januari 1939: Op initiatief van de etnologenclub werd er een missieweekend georganiseerd, dat samenviel met de Internationale bidweek. Men begon met een plechtig Lof, waarna P. Rector het weekend opende met een inleidend woord. Daarna was er een lezing over de Magie in de missielanden.
De volgende dag Missiezondag. Na de plechtige Hoogmis werd het onderwerp behandeld: Wat is Missieologie. In de middagvergadering werd besproken de theorie en praktijk van het godsdienstonderricht in de Missie.
In de loop van de dag arriveerde ook nog Mgr. Cobben, die door een pontificaal Lof en enkele hartelijke woorden het missieweekend een feestelijk cachet gaf.
´s Avonds sprak P. Jak op zijn eigen prettige wijze over volksvermaken in Zuid-Sumatra.
Een serie lichtbeelden op beide avonden eveneens door P. Jak over Congo en Zuid-Sumatra maakte alles tot een mooi geheel.
Op vastenavond was er een prachtige film over P. Damiaan, de apostel van de naastenliefde, gegeven door 2 Paters van de H. Harten.
12 Maart: Frater Guus Steffens hield voor de Pater Dehon Studiekring een lezing over “Opkomst en groei van de sociale verenigingen in Frankrijk in de 19e eeuw”.
En deze zelfde dag sprak frater J. Scholte over “Pater Dehon en de Franse Kerkvervolging.
20 Maart: Pater Dehondag. Lezing van frater W. Vernooy over “P. Dehon en de Derde Orde”
24 Juni: St. Gulielmus, Patroon van P. Rector. Nadat P. Rector een hartelijke gelukwens was aangeboden en hij een plechtig Lof had gecelebreerd, werden allen naar een Chinese tempeltuin geleid. Daar werd hij als “Oppermandarijn” opgenomen in de “Hoge-Ping-Pong”.Enkele delegaties van verschillende landen brachten P. Rector hun hulde in woord en zang.
In Juli werd P. G. Gasseling benoemd als professor Kerkgeschiedenis te Liesbosch.
1 September: Duitsland valt Polen binnen en op 3 september verklaren Engeland en Frankrijk de oorlog aan Duitsland. Hiermee begon de Tweede Wereldoorlog. Nederland riep op tot mobilisatie. Een gevolg van de mobilisatie en de oorlog was dat het dak van het grootseminarie bedekt werd, zowel aan de voorkant als aan de achterkant met een grote Nederlandse vlag, om de vliegtuigen ervan opmerkzaam te maken, dat zij hier op Nederlands gebied waren.
23 September: 25 jarig professiefeest van Br. Aloysius Indrisie. Een plechtig Lof met een zeer mooie feestcantate opende de feestelijkheden. Op het feest waren ook aanwezig de Broeders Pancratius Koek en Michael Smith, die ook hun zilveren professiefeest vierden.
In November hield fr. B. Mulling een lezing over “De gebeurtenissen in Ecuador”.
De jaren 1940-1942.
Fr. J. Stockmann hield in april 1940 een lezing voor de Studiekring P. Dehon over “Pater Dehon en de sociale toestand op het einde van de 19e eeuw”.
5 Mei 1940: Dehon avond. Frater L. Kwanten hield een lezing over “Pater Dehon´s laatste levenswerk”
Op 10 mei 1940 begon de Duitse invasie in Nederland. Op 11 mei kreeg het huis grote schade vanwege een bombardement op de Franse troepen die over de weg Roosendaal-Breda oprukten. De bevolking van Breda moest inderhaast de stad ontruimen. Ook de communiteit van Liesbosch kreeg de dringende raad te vertrekken. Zo gingen op de eerste Pinksterdag veel bewoners van het seminarie op de vlucht naar België, sommigen kwamen tot diep in Frankrijk, anderen zochten een schuilplaats in de omgeving en kwamen spoedig terug. Het heeft geduurd tot half augustus eer dat de laatste vluchtelingen terug waren. Allen keerden behouden weer.
Van toen af is alles betrekkelijk normaal kunnen verlopen tot Oudejaarsdag 1943.
Op 19 oktober 1940 hield frater J. v. d. Nieuwenhof een lezing over “Friedrich Nietzsche. Zijn leven en zijn werk” voor de Studiekring St. Thomas.
Frater B. Theunissen deed dit 9 november 1940 voor de Studieclub P. Dehon over
“P. Prévot´s intrede in de Congregatie” en P. Th. van Hauwe die zelfde dag over “De persoonlijkheid van P. Anderas Prévot”. Beide lezingen werden gehouden bij gelegenheid van de herdenking van zijn 100ste geboortedag.
14 Maart 1941: Pater Dehondag. Lezing van frater G. Steffens over “Pater Dehon en het Jodenvraagstuk”.
In maart 1942 hield fr. W. Roovers een lezing over “Laatste levensdagen en dood van Pater Dehon”.
Met ingang van 1 juli 1942 werd P. Ph. Collignon tot Rector benoemd van het grootseminarie Liesbosch.
8. DE JAREN 1942-1948 (Rectoraat van P. Ph. Collignon).
De jaren 1942-1945 (eerste triennium).
Dit waren jaren waarin men voortdurend leefde in onrust, omdat men aan alle wisselvalligheden van de oorlog onderhevig was.
Sinds 1936 was het Provincialaat gevestigd in het z.g. rectoraat van Liesbosch. In de zomer 1942 werd het Provinciaal archief in veiligheid gebracht op de pastorie te Liesbosch. Er werden soms kloosters in beslag genomen, waarbij men alles moest achterlaten; dit was het geval met ons huis in Heer. De pastoor stelde een kamer in zijn pastorie beschikbaar als werkkamer voor Pater Provinciaal.
Op Oudejaarsdag 1943 werd het grootseminarie door de Duitse marine om “strategische redenen” opgeëist. Bezwaren en verzet mochten niet baten. 20 Januari 1944 moesten we ons huis overdragen aan de Duitsers. De ballingschap van Liesbosch is, in vergelijking met die van andere huizen, kort geweest maar bijzonder zwaar. De communiteit week uit naar Oosterhout. De fraters hadden hun lessen in een suikerwerkfabriek; hun maaltijden namen ze in een sigarenfabriek. De slaapzaal was aanvankelijk ondergebracht in een patronaat. In het Vincentiushuis huisde een deel van de Paters. Men vond echter geen ruimte voor een kapel en moest “kerken” in de kapel van het Gasthuis.
Toen het scholastikaat eenmaal een beetje ingesteld was met zo´n verspreide huisvestiging kwamen telkens nieuwe moeilijkheden: het ene lokaal na het andere – het betrof vooral de slaapzalen – werd door de Duitsers gevorderd. Telkens opnieuw werd men opgejaagd, één keer zelfs midden in de nacht. Men vond echter veel hulp van de Paters Benedictijnen en de Zusters Norbertinessen, die hun gastkwartieren, en later nog meer ruimte, ter beschikking stelden.
Wat het Provincialaat betreft:
Toen in januari 1944 ook het Provincialaat in beslag genomen werd, ging P. Provinciaal op de pastorie wonen. Andere Paters van het Provincialaat en van het Bureau, als ook enige Broeders (we mochten de tuin behouden) werden in de omgeving ondergebracht. Gedeeltelijk ook in een houten gebouwtje, “Ons Blokhuis” geheten, achter de kerk van Liesbosch. Dat Blokhuis was het centrale punt van de groep die in Liesbosch bleef: daar waren de maaltijden en de recreaties. De oefeningen werden gehouden óf in de kerk, óf in de kapel van de Zusters. Heel onaangenaam werd de situatie, toen in de zomer ook de nabijgelegen jongensschool in beslag genomen werd en men het Blokhuis slechts kon bereiken over vijandig terrein, na het passeren van de Duitse schildwacht.
In de loop van september 1944 werd het seminarie door de Duitsers verlaten en gingen enkelen ons eigen huis weer betrekken. Toen kort voor de bevrijding ook het Blokhuis gevorderd werd (men kreeg een halve dag om het te ontruimen), keerde de hele groep die in Liesbosch gebleven was, in het eigen huis terug.
Op 30 oktober 1944 werden Liesbosch en Oosterhout bevrijd. In Oosterhout, waar het 1e jaar Theologie en het 2e jaar Filosofie waren ( het 1e jaar Filosofie was in september 1944 in Asten gebleven en later in Helmond ondergebracht), lag men nog een week onder granaatvuur en heeft men menig angstig uur beleefd. Verschillende voltreffers kwamen in de door ons bewoonde gebouwen; maar alle confraters bleven ongedeerd.
Na de bevrijding is het scholastikaat spoedig naar Liesbosch teruggekeerd: half november was de verhuizing achter de rug. Maar ongeveer de helft van het gebouw bleef nog bezet door de geallieerden (eerst Canadezen, daarna Polen en toen Nederlanders).
Eind januari 1945 kwam het eerste jaar Filosofie uit Helmond naar Liesbosch. Het werd erg behelpen: een normale bevolking in een half huis, want de bezetting duurde nog steeds voort. Maar het ging en ondanks alles verliep het studiejaar betrekkelijk normaal.
4 Mei was de capitulatie van Duitsland en werd overal de bevrijding gevierd.
Op 15 juli kwam Mgr. P. Hopmans, Bisschop van Breda de tonsuur toedienen aan 16 fraters theologanten van het 1e jaar.
Met ingang van 1 juli werd P. Collignon benoemd voor een tweede triennium als Rector
met als raadsleden P. J. van der Kooy en P. C. Veringmeier ; econoom P. J. van Herel .
De jaren 1945-1948 ( tweede triennium).
15 Juli 1945 diende Mgr. P. Hopmans in de kapel van het grootseminarie de tonsuur toe aan 16 fraters van de Nederlandse Provincie en aan 1 frater van de Belgische Provincie.
Met ingang van 1 september werd P. A. Steijns 2e raadslid benoemd van Liesbosch en P. G. van Iersel spirituaal.
Gedurende de retraite van 1 – 8 september was P. Generaal enkele malen in Liesbosch, van waaruit hij enige andere huizen bezocht.
Op 10 september kwamen de nieuwe fraters uit Asten en 11 september begon het nieuwe studiejaar met 76 fraters (Filosofie en 1e jaar Theologie).
Ter gelegenheid van het Zilveren Professiefeest van de PP. J. v. d. Kooy en G. v. Iersel werd op 15 september Vondels “Adam in Ballingschap” op zeer verdienstelijke wijze opgevoerd.
Ondanks vele pogingen tot vrijmaking van het huis was de linkervleugel (Groenendaal) nog steeds bezet. Veertien dagen stond de bouw leeg, maar is toen in september opnieuw betrokken door een groep Engelse soldaten. Het enige wat men kon doen is het maken van een nieuw bruggenhoofd, want de bovenverdieping van de linkervleugel was nu zelf in gebruik.
8 November werd het klooster te Liesbosch eindelijk definitief en geheel vrij gegeven. Daarna volgde een grondige schoonmaak en de nodige restauratie.
Met ingang van 26 november werd P. Gasseling 2e Raadslid benoemd van Liesbosch. P. Steijns werd benoemd voor Rome. Br. Jacobus Oonk ging van Westerbeek naar Liesboch.
In november hield P. J. Vernooy een lezing over Finland en de Finse missie.
Op 5 december speelden de Broeders met veel succes de klucht “De reiziger in delicate kwesties”. Met Kerstmis werd door de fraters “Kermisvolk op Kerstmis” opgevoerd van Henri Ghéon. En onder de Kerstvakantie werd door de K.A.J. van Liesbosch een speciale uitvoering voor het scholasticaat gegeven van “De Nieuwe Kerstmis”, toneelstuk van Br. Gummaris. Bovendien werd in de Kerstvakantie een oude traditie in ere hersteld: een bezoek van de fraters aan Bergen op Zoom. Deze keer duurde het uitstapje zelfs een dag langer, omdat de filmavond de eerste keer mislukte en toch niet achterwege mocht blijven.
Personeelstaat per 30 april 1946:
Paters:
P. Ph. Collignon, Rector, Professor Kerkelijk Recht.
P. J. v. d. Kooy, Professor Filosofie.
P. G. Gasseling, Professor Kerkgeschiedenis en Spirituaal van de Broeders.
P. Richters, rustend te Dongen.
P. Barth, Professor Ethica.
P. Reese, assistent van het Gesticht “In de Dennen”.
P. Knirim, Professor Exegese.
P. G. van Iersel, Professor Moraal en Spirituaal van de fraters.
P. Geers , Bureau en assistent van “De Krabbenbossen”.
P. van Herel, Econoom.
P. Ponsioen , Professor Sociologie.
P. Ooms , Professor Dogma.
P. Mekkelholt : ziek te Wijk aan Zee.
P. Konijn, Propagandist.
P. Mes , Professor Filosofie.
Fraters:
1e jaar Theologie: 19
2e jaar Filosofie: 27
1e jaar Filosofie: 30.
Broeders:
Br. Willibrordus, huiswerk.
Br. Jacobus , huiswerk.
Br. Dominicus, verwarming, elektricien.
Br. Paulinus, tuin, boerderij.
Br. Yvo , portier, broodkamer.
Br. Cleophas, kok.
Br. Leopoldus, bakker, tuinwerk.
Br. Maternus, bijkok.
Br. Arnulfus, huiswerk.
Br. Fredericus, boerderij.
Br. Gaudentius, huiswerk.
Br. Pius, huiswerk.
Br. Pancratius huiswerk.
Op 5 januari 1946 gaf de harmonie “Apollo” van Etten voor de communiteit een uitvoering. Enige dagen later, op het 12 1/2 jaar jarig priesterfeest van Pater Provinciaal weer een concert, dit maal van het bekende orkest San Francesco uit Breda.
2 Februari: Missiedag. ´s Avonds een drietal lezingen door de fraters over Sumatra, waarin een kijk gegeven werd op land, volk en godsdienst van het Vicariaat Palembang. Tot opluistering nog enkele declamaties, wat inheemse muziek en een kleine missietentoonstelling.
Pater J. v. d. Kooy gaf in februari voor de studenten te Leiden een spreekbeurt.
P. H. van Wahnem leidde eind maart de schoolretraite in de parochie Liesbosch.
17 Maart: Uitreiking van het Missiekruis in de kapel van het grootseminarie door P. Provinciaal aan 5 Paters bestemd voor Cameroun en 1 voor Congo.
3 Mei overleed plotseling frater Hubertus Theelen.
5 Juni hield Mgr. Cobben een causerie en op tweede Pinksterdag, missiedag, hield P.
Neilen een boeiende lezing over Sumatra. De PP. J. Ponsioen en H. van Wahnem vervulden in juni spreekbeurten voor de Katholieke Actie in de omgeving; de laatste houdt de maandelijkse recollectie voor het onderwijzend personeel in de parochie Liesbosch .
Het triduüm ter voorbereiding op het H. Hartfeest werd gegeven door P. J. Bos , die dit ook deed in de parochiekerk van Etten.
Met ingang van 1 juli werd P. Steijns benoemd vanuit Rome voor Liesbosch en P. J. Ruyter kwam van Amsterdam (Keizersgracht) naar Liesbosch.
13 Juli diende Mgr. J. Baeten, Bisschop-Coadjutor van Breda de tonsuur toe aan 18 fraters in de kapel van het grootseminarie. Het was zijn eerste bezoek aan Liesbosch.
In juli hield fr. A. Boelrijk een lezing over “Pater Dehon, kapelaan te St. Quentin” en in augustus fr. H. Theeunissen over “Aantekeningen bij “Mois de Marie”.
In augustus werden P. M. van Woerkum en P. C. van Haperen verplaatst van Sittard naar Liesbosch. In Sittard was tijdelijk een groep theologanten van Nijmegen ondergebracht vanwege de bezetting van het seminarie.
In september werd P. Pt. van Leeuwen verplaatst van Nijmegen naar Liesbosch en Br. Suitbertus kwam van Amsterdam (Keizersgracht) naar Liesbosch. Br. Yvo ging van Liesbosch naar Delft.
13 September reikte P. Provinciaal te Liesbosch het Missiekruis uit aan de Broeders Paulinus (bestemd voor Congo) en Maternus (bestemd voor Argentinië).
Nadat op 10 augustus te Dongen in intieme kring het gouden priesterfeest van P. G. Richters gevierd was, werd de jubilaris op 17 september te Liesbosch gehuldigd, het klooster waartoe hij als adscriptus behoorde.
Daar het Studiehuis Sint Jozef vanwege de gevolgen van de oorlog plaatsgebrek had en Liesbosch nog wat plaats over had, bleef voor het studiejaar 1946-1947 het nieuwe tweede jaar Theologie te Liesbosch, zodat in Nijmegen alleen het 4e en 3e jaar Theologie waren.
Vanaf 1 Oktober werd P. Reese verplaatst van Liesbosch naar Amsterdam (Keizersgracht) en P. Mes van Liesbosch naar Rome.
De eigenlijke Missiedag van het trimester was de Missiezondag van 20 oktober. Na de plechtige Hoogmis, waaronder de “Missa in honorem Angelorum” van Jan Nieland gezongen werd, vond de opening plaats van de Boekententoonstelling “Helpt Sumatra´s heropbouw”. In de namiddag was er een bijeenkomst met causerie over Sumatra en ´s avonds sprak P. E. Loffeld C.S.Sp. over “De noodzaak van het middelbaar en hoger onderwijs in de missie” en over “Eucharistie en missie”.
Een extra missieavond bezorgde P. D´Hossche op 23 oktober.
In oktober gaven de PP. van Wahnem en Mes de retraites aan de Bisschoppelijke Nijverheidsshool te Voorhout.
Op 5 december, Sinterklaasavond, traden de Broeders weer op met een blijspel.
1 Januari 1947 werd de Hoogmis te Liesbosch per Radio uitgezonden.
23 Janari begon P. J. v. d. Sangen, Generaal Visitaror, te Liesbosch met de Generale Visitatie van de Nederladse Provincie.
In januari werd Br. Arnulfus van Liesbosch verplaatst naar Heer en kwam Br. Liborius van Helmond naar Liesbosch.
Ook kwamen deze maand duizenden boeken binnen voor Sumatra dank zij de boekenactie begonnen op 20 oktober.
In februari werd P. H. Mekkelholt, die weer hersteld was van zijn ziekte, verplaatst van Liesbosch naar Amsterdam I. (kamp-aalmoezenier te Beverwijk).
Op 2 Februari, de dag van zijn ambtsaanvaarding, hield de nieuwe P. Provinciaal, P. Leblanc, ´s avonds een plechtig Lof.
De Missiedag van dit trimester werd gehouden op 9 februari. P. H. Raaijmakers droeg de plechtige Hoogmis op, waaronder P. A. Ooms de missiepreek hield. ´s Avonds gaf Pater Raaijmakers een interesante causerie over land en volk van Brazilië, bijzonder over ons werk in het opvoedingsgesticht te Pindobal.
In maart werd de traditie hervat om St. Thomas te vieren met een academische zitting. Door fr. J. Dijkman werd en lezing gehouden over “De drie wijsheden van St. Thomas”.
Ook werden op de binnencour van het seminarie, die het vorig jaar opnieuw beplant werd (de bezetters hadden er een kale vlakte van gemaakt). tegelpaden gelegd. Het H. Hartbeeld werd verplaatst voor het bos, tegenover de kapelvleugel. In verband hiermee moest de bekende volière, door oorlogsgeweld toch al beschadigd, worden afgebroken.
14 Maart, Pater Dehondag, was de avond gewijd aan de geschiedenis van de Associatio “Adveniat Regnum Tuum” en de voorlopers daarvan. Een historische overzicht werd gegeven door fr. A. Vogelers.
Ook P. Sloekers belast mert het A.R.T. in de Nederlandse Provincie gaf een overzicht van zijn werk en de plannen in de naaste toekomst.
In het grote Liesbosch werd vorig jaar door enige fraters een echt hertje gevangen, meegenomen en grootgebracht. Van het een kwam het ander en nu is er nog een hert bijgekomen en een hertenkamp in aanbouw.
Het beschermfeest van Sint Jozef bracht 23 april een zeer mooie zangavond van het koor van de Sacramentskerk te Breda, onder leiding van de Heer L. Toebosch.
Personeelstaat van 30 april 1947:
Paters:
P. Collignon, Rector, Professor Kerkelijk Recht.
P. J. v. de Kooy, Professor Filosofie.
P. Gasseling, Professor Kerkgeschiedenis en Spirituaal van de Broeders.
P. Richters, rustend te Dongen.
P. Barth, Professor Ethica.
P. G. Knirim, Professor Exegese.
P. G. van Iersel, Professor Moraal (1e jr.) en Spirituaal van de Fraters.
P. Geers, Bureau.
P. Steijns, Professor Filosofie.
P. van Herel, Econoom.
P. Ponsioen, Professor Sociologie.
P. van Woerkum, Professor Dogma (2e jr.).
P. W. Vernooy, Professor Exegese.
P. Ruyter, Eloquentia.
P. Pt. van Leeuwen, Professor Moraal (2e jr.).
P. Ooms, Professor Dogma (1e jr.).
P. Konijn, Propagandist.
P. van Haperen, leiding van de muziek.
Fraters:
2e jaar Theologie: 11 fraters.
1e jaar Theologie: 23 fraters.
2e jaar Filosofie: 27 fraters.
1e jaar Filosofie: 10 fraters
op het bureau. 2 fraters.
Broeders:
Br. Willibrordus, huiswerk.
Br. Jacobus, huiswerk.
Br. Suitbertus, kleermaker.
Br. Dominicus, verwarming, elektricien.
Br. Eligius, portier, broodkamer.
Br. Cleophas, kok.
Br. Leopoldus, bakker, tuinwerk.
Br. Fredericus boerderij.
Br. Gaudentius huiswerk.
Br. Liborius huiswerk
Br. Pius huiswerk
Br. Pancratius, huiswerk.
Br. Ignatius, bijkok.
28 Mei hield fr. M. Wetzelaer een lezing over “De Missiegedachte bij P. Dehon” . ´s Avonds hield P. Karskens een interesante causerie over Argentinië.
Het feest van Pater Rector werd gevierd op eerste Pinksterdag. Aangezien de Ordo aangaf “de S. Philippo Nerio nihil hoc anno” droeg het feest als motto: “´t hoeft niet”! Gezongen werd de tweede door P. C. van Haperen gecomponeerde Mis. ´s Avonds werd opgevoerd het toneelstuk van Carrol “Schijn en Werkelijkheid”. De aanwezigheid van enkele kapelaans uit de omgeving leidde tot de afspraak om op de derde Pinksterdag een volleywedstrijd tegen de fraters te houden. Zes fraters speelden tegen zes kapelaans.
3 Juni gaf de Heer Imel een voordracht over de Limburgse kolenmijnen. Hij was een gepensionneerd mijnwerker en wilde nu in bredere kringen belangstelling wekken voor de mijnbouw en de mijnwerkers.
5 Juni stierf frater Cornelis Andreas Bos.
22 Juni werd voor het eerst na vele jaren weer een zelatricendag gehouden. De deelname overtrof alle verwachtingen.
Mgr. J. Baeten, Bisschop-Coadjutor van Breda diende 20 juli in de kapel de tonsuur toe aan 16 fraters en aan 8 fraters gaf hij de vier Mindere Orden.
Het zilveren professiefeest van P. W. Geers, dat op 8 september viel, werd verschoven naar10 september. De jubilaris, die al jaren lang de leiding van het bureau had, werd flink befeest. ´s Avonds was er een filmprogram, o.a. een film over Toscanini.
Met ingang van het nieuwe studiejaar in september onderging het studieprogram enige wijzingen: op de Filosofie wordt nu ook Experimentele Psychologie en Wijsgerige Biologie gegeven.
In september werden P. W. Vernooy en P. Pt van Leeuwen van Liesbosch verplaatst naar Nijmegen.
22 September verhuisde het provincialaat van Liesbosch naar Breda.
Het 12e Generaal Kapittel gehouden van 2-14 oktober te Bologna bepaalde dat op de scholasticaten voortaan niet alleen de dogmatische theologie en de moraal gedoceerd moeten worden, maar ook ascese en mystiek. Het Kapittel drong er op aan, dat er ook les gegeven wordt in de paedagogie volgens de richtlijnen van de Congregatie van de Studiën, vooral op de cursus van de filosofie. Ook de dogmatische en historische bestudering van de H. Hartverering moet ten zeerste aangemoedigd worden.
19 Oktober, Missiezondag, reikte P. Nolten, Missieprocurator te Liesbosch het Missiekruis uit aan drie Paters die vertrokken naar Argentinië. s´Avonds hield P. v. d. Wiele een interessante causerie over “De moderne problemen in Congo”.
Om de boekenschad, die door de fraters van Liesbosch bijeengebracht werd voor de missie van Zuid-Sumatra, te completeren, werd een Katholieke Encyclopedie aangekocht.
In de avond van 28 november kwamen een aantal Paters te Liesbosch bijeen, die de volgende dag vanuit Antwerpen naar Zuid-Amerika zouden vertrekken; met hen gingen ook 3 fraters van Liesbosch naar Brazilië.
Op 5 december hebben de Broeders weer goed hun best gedaan door voor de communiteit het toneelstuk “Huntings-end” op te voeren.
De Kerstvakantie bracht het traditionele uitstapje naar Bergen op Zoom en enige dagen daarna een filmavaond met als hoofdfilm “De Sleutels van het Koninkrijk”
14 Januari 1948 werd bij het koperen priesterfeest van de PP. Steijns en van Herel door de fraters het toneelstuk “Uit de andere wereld” van R.H. Benson opgevoerd.
8 Februari werd de missiedag gehouden ter herdenking van het gouden Congo-jubileum. Zo goed als alle Congomissionarissen, die in het land waren, waren daarbij aanwezig. Er was met medewerking van de Missieprocuur een mooie tentoonstelling opgebouwd, waarvan een aparte stand gewijd was aan onze overleden Congomissionarissen. Onder de plechtige Hoogmis hield P. Balleur een gloedvolle missiepreek. Vervolgens was er een bijeenkomst in de grote zaal, waar twee fraters lezingen hielden respectivelijk over de geschiedenis en over de missiemetoden van de Congomissie. Daar tussendoor werden enkele tafereeltjes van de Congo voorgedragen, ontleed aan de werkjes van P. J. Slangen en P. Smeets. De avond werd geheel gevuld met een grote Congo-revue.
25 Februari bracht P. Generaal een kort bezoek aan Liesbosch.
7 Maart kwamen enkele neomisten van Nijmegen die hun priesterfeest vierden.
14 Maart werd de Pater Dehon-dag gehouden en tevens het tweede lustrum gevierd van de Pater Dehonstudiekring. ´s Morgens was er een plechtige Hoogmis en ´s avonds twee lezingen. De eerste, gehouden door fr. H. Theeunissen, had als onderwerp “Het goddelijk zegel van de Congregatie (“le caractère divin”, zoals P. Dehon het zelf noemde) en was gebouwd op de mededelingen van P. Stichter in zijn “Souvenirs” en zijn dagboek. In de tweede lezing behandelde fr. J. van Woerkum het onderwerp “Pater Dehon, slachtoffer van Godsliefde”, waarbij hij eerst de kern van zijn slachtoffer ideaal behandelde en vervolgens door feiten aangetoond werd, hoe P. Dehon dit ideaal practisch beleefd heeft.
1 April stierf P. L. Richters te Dongen. Hij werd 3 april te Liesbosch begraven in tegenwoordigheid van veel medebroeders.
De Paasvakantie werd besteed aan allerlei nuttig werk in eigen omgeving en ook in andere huizen. Ook de sport kreeg haar deel: de fraters speelden een voetbalwedstijd tegen de broeders van de Kweekschool en een tegen de kapelaans uit de omgeving; ze verloren de eerste, maar wonnen van de kapelaans. Een schaakspeler uit Breda speelde met bewoners van het seminarie een simultaanwedstrijd aan 14 borden: hij verloor 4 partijen en won de rest.
In mei werd P. Ruyter van Liesbosch verplaatst naar Bergen op Zoom. Deze dag bracht ook de hervatting van een oude traditie: de gehele communiteit ging op bedevaart naar Meerseldreef.
Het naamfeest van P. Rector werd 25 mei gevierd en droeg reeds het karakter van een naderend afscheid. Het koor zong de Mis “Regina Coeli” van J. de Kerle en heeft deze feestdag ook verder in kapel en refter opgeluisterd. ´s Avonds speelden de fraters het bekende toneelstuk van Edm. Rostand “Het Adelaarsjong”.
Het triduüm van voorbereiding op het H. Hartfeest werd geleid door P. J. v. d. Kooy. Op de avond van de feestdag hield P. Verhoeven een zeer interessante causerie over Brazilië.
12 Juni: werd de Hoogmis van Liesbosch per radio uitgezonden Deze dag was bovendien de missiedag van het derde trimester. In de voormiddag hield een frater een lezing over de Pygmeeën. ´s Avonds hield de Nationaal Directeur van het Apostolaat der Hereniging, P. F. Wijnhoven, een mooie causerie over de situatie, de methode en de vooruitzichten van het Herenigingswerk.
1 Juli: Installatie van P. G. Gasseling als Rector van Liesbosch en P. G. van Iersel als Rector van Asten.
De Annalen van 1955 plaatste een In Memoriam over P. Collignon na zijn dood op 25 november 1954. Over zijn rectoraat te Liesbosch lezen we:
“Zijn rectoraat is niet gemakkelijk geweest. Het altijd dreigende oorlogsgeweld, de moeilijke voedsel voorziening, en allelei maatregelen door de bezetters brachten hem in duizend zorgen. Bovendien dreigde aanhoudend het gevaar, dat het huis ontruimd zou moeten worden. Begin 1944 was er niet meer aan te ontkomen. Pater Collignon wilde nu tot elke prijs voorkomen dat het scholasticat over twee of meer plaatsen verdeeld zou worden. Maar ook toen het geheel in Oosterhout was ondergebracht, bleef hij het erg bezwaarlijk vinden, dat de localiteiten daar zo ver uit elkaar lagen. Hij kon geen toezicht houden, zoals hij dat meende te moeten doen.
De terugkeer in Liesbosch bracht nieuwe moeilijkheden mee. Een deel van het huis bleef een jaar lang door militairen bezet zodat de communiteit zich moest behelpen. Dit was niet bevorderlijk voor de kloosterlijke regelmaat, waaraan hij zoveel waarde hechtte en hij heeft dan ook alles in het werk gesteld om het huis weer vrij te krijgen.
In de spannende laatste oorlogsjaren werd zijn gezondheids toestand steeds slechter. Hij had dikwijks pijn en soms ging hij plat op de grond liggen om wat verlichting te vinden.
Na Pasen werd de toestand zo enrstig dat hij moest worden opgenomen in het Sint Ignatiusziekenhuis te Breda. Door een streng dieet kon hij aan een operatie ontkomen en in het tweede triennium van zijn rectoraat ging het met zijn gezondheid vrij goed.
De last van zijn ambt heeft hij altijd zwaar gevoeld en het viel dan ook op, dat hij herhaaldelijk berekende hoe lang het nog zou duren eer zijn ambtsperiode verstreken was.
9. DE JAREN 1948-1954 (Rectoraat van P. G. Gasseling).
De jaren 1948-1951 (eerste triennium)
El P. Collignon ging na zijn rectoraat van Liesbosch naar Nijmegen.
28 Juli 1948 diende Mgr. J. Baeten, Bisschop-Coadjutor van Breda in de kapel van het seminarie de tonsuur toe aan 19 fraters.
30 Juli: kwamen twee nieuwgewijde priesters uit Nijmegen hun eerste H. Mis opdragen. Het feest werd opgeluisterd door een mooi concert van het San Francesco orkest.
9 September, dag van de jaarlijkse verplaatsingen, kwam P. Reese van Amsterdam (Keizersgracht) weer terug naar Liesbosch en P. Schildkamp kwam van Nijmegen naar Liesbosch. Ook P. S. Bastiaanse werd verplaatst naar Liesbosch. Hij kwam van de communiteit van Rotterdam I.
Ook waren er verplaatsingen bij de Broeders: Br. Andreas ging van Brouwhuis naar Liesbosch; Br. Pancratius van Liesbosch naar Nijmegen en Br. Wilfridus van Heer II (noviciaat) naar Liesbosch.
Met ingang ook van 9 september werd P. Schildkamp spirituaal benoemd van de fraters en P. Ooms van de broeders.
De Missiedag van 23 oktober plaatste de Missie van Zuid-Sumatra weer eens in het middelpunt van de belangstelling. Niet weinig droeg daartoe bij het bezoek van Mgr. Mekkelholt, die een pontificale Hoogmis opdroeg en´s avonds besloot de boeiende causerie over “De Missie van Sumatra sinds 1945”, gehouden door P. Elling, met een ernstig woord over mogelijke tekortkomingen in het verleden en over de eisen die de missionering ons heden stelt.
8 December: Uitreiking van het Missiekruis te Liesbosch door P. Missieprocurator aan
H. Sistermans , bestemd voor Brazilië en die ruim een jaar als propagandist in Liesbosch werkzaam was.
Het bekende Kesrtverhaal uit “Jezus” van Cyriel Verschaeve, gedeclameerd door de fraters en afgewisseld door toepasselijke Kerstliederen, gaf wijding aan de Kerstavond.
3 Januari 1949: Uitreiking van het Missiekruis door P. Nolten, Missieprocurator, aan 4 Paters bestemd voor Argentinië en Uruguay.
In februari werd P. Reese benoemd voor Amsterdam I (Purmerend).
De Missiedag van het tweede trimester werd gehouden op 20 februari. Prof. Dr. B. Vroklage S.V.D. hield een lezing over “De structuur van het godsbegrip bij de primitieven”.
27 Februari werd de Hoogmis te Liesbosch per radio uitgezonden. Die zelfde avond hield P. G. Koevoets een causerie over chinese gewoonten en gebruiken.
De P. Dehondag werd dit jaar op 13 maart gevierd. In de voormiddag sprak P. Rector over de H. Hartdevotie en het eerherstel tijdens de 19e eeuw in Frankrijk. ´s Avonds hield fr. M. Wetzelaer een lezing over P. Dehon en de kleine H. Theresia.
Van 14 tot 21 maart hield P. Provinciaal de canonieke visitatie.
Het feest van Sint Jozef, 19 maart, was dit jaar tevens priesterfeest: de drie neomisten, op 12 maart gewijd, kwamen in de kapel hun eerste H. Mis opdragen. Op de vooravond werd een Passie-avond gehouden: de declamator O. v. d. Velden uit Delft declameerde het passieverhaal van Cyriel Verschaeve in de omlijsting van passiegezangen, die door het koor van de fraters werd uitgevoerd.
In Maart kwam de pas geprofeste Broeder Athanasius Witkamp van Heer naar Liesbosch.
27 April was het naamfeest van P. Rector. De fraters voerden op “De moord in de kathedraal”, het beroemde stuk van de Nobelprijswinnaar T. S. Eliot.
Op 5 juni was het 40 jaar geleden dat P. Barth in Rome priester werd gewijd. Omdat het 5 juni Pinksteren was, werd de feestviering verplaatst naar 7 juni. Bij de plechtige Hoogmis had Mgr. Cobben plaats genomen op het priesterkoor. Tijdens de maaltijd werden in een mooie revue de voornaamste gebeurtenissen uit het leven van de feesteling uitgebeeld en bezongen. Tot slot van het feest werd door de fraters opgevoerd het blijspel van Molière “De schurkenstreken van Scapin”.In het imkersblad St. Ambrosius werd P. Barth als een eerste klas imker geroemd.
Het triduüm van het H. Hartfeest werd dit jaar gegeven door P. A. Ooms, die ook op het feest zelf de predikatie hield onder de Hoogmis, uitgezonden door de K.R.O.
Op het feest van Petrus en Paulus gaf P. Dr. Zacharias een zeer interessante voordracht over de Kerk in Rusland.
12 Juli bracht Mgr. Wittebols een kort bezoek aan Liesbosch.
17 Juli diende Mgr. Baeten de tonsuur toe aan 10 fraters in de kapel van Liesbosch.
Een twintigtal seminaristen van het Oekraïnische seminarie te Culemborg bracht op 30 augustus een bezoek aan Liesbosch.
Met ingang van 1 oktober werden P. J. Belt van Rotterdam III en P. F. Mes van Rome verplaatst naar Liesbosch. Broeder Rutgerus Verbeet , pas geprofest, kwam van het noviciaat te Heer naar Liesbosch.
1 oktober werd het feit herdacht dat Arn. Buynsters ( gewoonlijk kortweg “Aart” genoemd) 25 jaar geleden bij het seminarie in dienst trad.
25 oktober telde de communiteit 16 paters, 12 theologanten, 17 studenten Filosofie 2e jaar, 17 studenten Filosofie 1e jaar e 12 broedres.
8 november gaven 30 leden van de communiteit in Etten een halve liter bloed ten behoeve van de bloedplasma actie van het Nederlandse Rode Kruis.
In november werd P. J. Rohof van Zwitzerland, waar hij studeerde, verplaatst naar Liesbosch
Onder de Kerstvakantie speelden de fraters “Kermisvolk op Kerstmis” van Ghéon. Een dertigtal Paters en Broeders uit Bergen op Zoom kwamen hun belangstelling tonen.
Op de Missiedag van 12 februari 1950 hield P. Dr. Freitag S.V.D. een interessante lezing over moderne missieproblemen.
Eind februari heerste er in huis een lichte griepepidemie: ongeveer het derde deel van de communiteit moest enkele dagen in bed blijven.
De traditionele Thomasavond bracht dit jaar een lezing over Sören Kierkegaard.
Op de Pater Dehondag werd in de voormiddag door fr. Jos Peters een lezing gehouden over “Pater Dehon en Nederland”. s´Avonds gaf P. J. v. d. Kooy een duidelijke theoretische uiteenzetting over “Christus, Priester-Slachtoffer” met daarop aansluitend de verwezelijking daarvan in onze Congregatie en onze praktijk van het slachtofferleven. Voor het eerste gedeelte baseerde hij zich op de Encycliek “Mediator Dei”.
Twee Paters neomisten die op 19 maart te Nijmegen priester werden gewijd, droegen 25 maart hun eerste H. Mis op.
Onder de Paasvakantie werd P. A. Ooms verplaatst naar Delft en benoemd tot assistent-moderator aldaar. Als Dogma-professor werd hij opgevolgd door P. H. Dorresteijn.
Op 14 april gaf P. M. Hendrickx de film “Kleine mensen op de grote weg”
Onder leiding van P. C. van Haperen werd door het koor van de fraters een zanguitvoering gegeven voor de leden van de vereniging van koren “St. Lambertus” in het dekenaat Etten. De zaal was goed bezet en meerdere geestelijken uit de omtrek gaven blijk van hun belangstelling.
Het naamfeest van P. Rector, 27 april, werd op de gebruikelijke wijze gevierd.
´s Avonds speelden de fraters het stuk van Paul de Mont: “Willem de Zwijger”.
Bij gelegenheid van het 50 jarig bestaan van de Abdij kregen de PP. Trapisten te Zundert een orgel. Hun groot tweeklaviers harmonium met pedaal verhuisde naar Liesbosch.
16 Juli diende Mgr. J. Baeten de tonsuur toe aan 11 fraters te Liesbosch.
19 Juli: zilveren priesterjubileum van P. G. Knirim en neomistendag.
23-25 Augustus waren er studiedagen georganiseerd door het Apostolaat van Eerherstel over onze eigen spiritualiteit.
17 September: Herdenking van het 12 ½ jarig bestaan van “Pater-Dehon-Studiekring”. De eigenlijke dag was 20 augustus, maar viel in de zomervakantie.
Bij de opening van het nieuwe studiejaar 1950-1951 bedroeg het aantal fraters precies 50. Ze konden het studiejaar beginnen met het vooruitzicht van een feest. Want op 7 oktober was het 40 jaar geleden dat Broeder Willibrordus geprofest werd. ´s Avonds hielden fraters en broeders de communiteit en de gasten enige uren in spanning met het sensationeel detective-stuk “Zoeklichten”.
8 Oktober: inwijding van de pasgebouwde Lourdesgrot, die staat op het vroegere volleyveld, dicht bij het kerkhof. Het terrein naast de tennisbaan werd tot volleyveld ingericht.
Op de helft van het eerste trimester had er een personeelswisseling plaats: P. J. Ponsioen vertrok op 10 november naar Parijs om aan de Sorbonne de colleges te volgen van Prof. Gurvitch. Zijn lessen werden overgenomen door P. F. Mes.
Op de boerderij werd een nieuwe varkensschuur en een nieuw kippenhok gebouwd.
De traditionele Cecilia-avond was verplaatst naar 2 december. Uitgevoerd werd o.a. het “Stabat Mater” van Pergolese, waarbij 8 leden van het orkest San Francesco hun medewerking verleenden. De Sinterklaasavond werd opgevrolijkt door het kluchtige spel “Bloed en Liefde” van Godfried Bomans.
Gedurende de Kerstvakantie bood een toneelvereniging uit Leur zich aan om in de toneelzaal “Het vierde gebod” op te voeren. Ook de harmonie “Apollo” uit Etten gaf een concertavond.
17 Januari 1951 werd het 12 ½ jarig priesterfeest gevierd van P. Rector. De heer Henk Zoutendijk trad op met zijn poppenspel. De poppen speelden het bekende spel “Marieken van Nimwegen” en daarna een sappige vlaamse klucht.
De Missiedag van 25 februari droeg een bijzonder karakter. Het was meteen een herdenking van het feit, dat de Nederlandse SCJ nu 50 jaar in Nederland werkzaam was. Een keurig ingerichte tentoonstelling maakte duidelijk, wat er in die 50 jaar door onze mensen in binnen- en buitenland voor de missie is gedaan. ´s Avonds werd door een van de fraters een lezing gegeven, waarin de missiewerkzaamheid van Pater Stichter werd belicht om vervolgens het missiewerk van de Nederlandse Provincie te doorlopen.
Op 4 maart werd de Pater Dehondag gehouden. In de voormiddag sprak P. H.
Winkeler over het St. Franciscus Liefdewerk en ´s avonds hield een van de fraters een lezing over “P. Dehon en de Vrijmetselarij”.
De St. Thomasavond van 6 maart was gewijd aan een studie over Bergson.
Tot grote voldoening en stichting van de gehele communiteit werd de Paasvigilie gevierd volgens de nieuwe voorschriften.
Onder de Paasvacantie gaf een Pater Lazarist de mooie film “Monsieur Vincent”.
Het naamfeest van P. Rector op 27 april was opmerkelijk door de grootse versiering van de refter. Er was een compleet rotstuintje aangelegd met allerlei soorten bloemen. Zelfs een miniatuur waterval en fonteinen ontbraken niet. ´s Avonds werd het toneelstuk “Voor altijd Pilatus” van Jef Heydendael opgevoerd.
Op 11 mei keerde P. J. Ponsioen terug uit Parijs, waar hij gedurende een half jaar colleges gevold had aan de Sorbonne ter voorbereiding van zijn proefschrift.
P. C. van Haperen slaagde te Amersfoort op 12 mei voor het examen spraakleraar.
Het triduüm voor het H. Hartfeest werd door P. Rector gegeven. Daags na het feest werd de film “De derde man” vertoond.
In juni werd P. A. Duindam van Nijmegen verplaatst naar Liesbosch
De jaren 1951-1954 ( tweede triennium van P. G. Gasseling).
15 Juli 1951 diende Mgr. Baeten, na de dood van Mgr. Hopmans op 18 februari Bisschop van Breda, de tonsuur toe aan 16 fraters.
Toen op de avond van 17 juli de neomisten op de gebruikelijke wijze werden ingehaald, was daarmee ook meteen het zilveren priesterfeest van Pater Dorresteijn ingezet. Vanwege hun klein aantal moesten de zelfde jonge priesters de volgende dag naar Bergen op Zoom om ook daar nog eens een priesterfeest te vieren. Toen ze waren vertrokken was de zilveren jubilaris het enige middelpunt van de verdere festiviteiten. Na een plechtig Lof werd de jubilaris een prachtige feestavond aangeboden. Het eerste deel was een hulde aan het priesterschap, het tweede een geestige operette: de “remedie van de manchetten”. De volgende dag had de communiteit weer een andere jubilaris in haar midden: Pater J. Vernooy uit Finland, die ook zijn zilveren priesterfeest vierde.
Begin september werd P. J. Rohof van Liesbosch verplaatst naar Nijmegen en kwam P. H. Hanssen van Nijmegen naar Liesbosch.
Het nieuwe studiejaar begon in september met precies 50 studenten.
De fraters A. van Roy en F. Haasen kwamen 4 oktober nog even in Liesbosch terug om afscheid te nemen. De volgende morgen vertrokken ze naar Brazilië, benijd door velen die graag hun plaats hadden ingenomen.
Op Missiezondag 21 oktober kwam P. Jak een en ander meedelen uit zijn rijke kennis over de bevolking van Belgisch Congo.
Het feest van Maria Onbevlekt Ontvangen, 8 december, was tevens een priesterfeest: de PP. Lankreijer, Werter en Stolker, die enkele jaren geleden vanuit Liesbosch als frater naar Brazilië vertrokken, keerden nu als priester terug.
Op Kerstavond speelden de fraters eerst een fragment uit Vondels “Adam in ballingschap” en daarna een kerstspel van Dorothy Sayers.
Op verzoek van de K.R.O. werd op 20 januari 1952 werd de Hoogmis uitgezonden. Kort daarop kwam het verzoek om op 16 maart de Vespers voor de radio te zingen.
Van 25 januari tot 1 februari hield P. Generaal de canonieke visitatie te Liesbosch.
Op vastenavond voerden de fraters een poppenspel op met zelfgeboetseerde en aangeklede poppen.
De Missiedag van het tweede trimester werd besloten met een interessante lezing van Dr. Houben SJ over de Islam.
23 Februari hield frater S. Nederpelt een lezing over “Wij en de jeugd in de wereld”
Op 16 maart werd de Pater Dehondag gehouden. In een lezing van
fr. H. Falke werden P. Dehon en Don Bosco en hun beider opvoedingsmethoden met elkaar vergeleken en sprak P. Weusten over de jeugdzorg en in het bijzonder over het Tehuis voor werkende jongens te Rotterdam.
19 Maart, feest van Sint Jozef, deed Br. Athanasius Witkamp zijn eeuwige geloften en bovendien vierde Br. Suitbertus zijn zilveren professiefeest. ´s Avonds werd de film “Louise-Lotte” gedraaid. Zondag daarna kwam de familie van de jubilaris en speelde de Broeders het toneelstuk “Gezworen kameraden”.
Het Rectorsfeest, waarmee de Paasvakantie besloten werd, bracht een zeer gewardeerde toneelavond. Opgevoerd werd het spel van Anton van de Velde “Hansworst”
Begin september kwam P. M. Rasenberg van Rotterdam I naar Liesbosch.
24 September: viering van het 40-jarig bestaan van het grootseminarie. Fr. M. Konings hield deze dag een lezing over dit gebeuren naar een manuscript van P. Jos Slangen.
In november hield fr. A. Bontje een lezing over het werk van onze Franse Paters in Canada.
22 Februari 1953: Vanuit de kapel van het grootseminarie werd de Vespers per radio uitgezonden; eveneens 3 mei.
6 Maart verliet P. S. Bastiaanse het grootseminarie en vertrok vanuit Brussel naar Congo.
In maart werd Br. Cyrillus van Liesbosch verplaatst naar Rotterdam I; Br. Wilfridus ging naar Helmond en Br. Marcellus naar Bergen op Zoom. Br. Aloysius kwam naar Liesbosch.
19 Juli diende Mgr. J. Baeten in de kapel de tonsuur toe aan 9 fraters.
Begin september werd P. H. Hanssen van Liesbosch verplaatst naar Helmond;
P. F. Adriaansen kwam van Nijmegen naar Liesbosch en P. A. Verpaalen vanuit Fribourg, Zwitserland. Verder kwam Br. Erik van Finland naar Liesbosch.
In het begin van het nieuwe studiejaar waren er 9 studenten 1e jaar Theologie, 28 2e jaar Filosofie en 20 1e jaar Filosofie.
23 September werd het gouden professiefeest van P. Barth, emeritus Ethica-professor grotelijks en het zilveren van P. Schildkamp (dunnentjes over-) gevierd.
18 Oktober: Missiedag. P. J. van Wezel gaf een enthousiaste lezing over Canada.
29 December: De communiteit bracht een bezoek aan het Juvenaat te Bergen op Zoom en genoot van een tentoonstelling van Vincent van Gogh en van een typische film van Charly Chaplin.
In december werd P. F. Mes benoemd om opnieuw Studiedagen te organiseren te Liesbosch voor geestelijk leven, vorming en zielzorg.
Nota:
Vanaf 1953 hebben we minder gegevens over het grootseminarie in Liesbosch in “Annalen”, omdat P. G. Raaymakers, redacteur daarvan, gedurende het Generaal Kapittel, gehouden, begin januari 1954, gekozen werd tot Generaal Raadslid en Generaal Secretaris.
20 Januari 1954 werd het 12 ½ jaar professiefeest gevierd van P. C. van Haperen. De vrije dag daarna werd besloten met een zeer boeiend stuk: “Droom der gevangenen” van Christopher Fry.
2 Februari zong het koor van de fraters gedurrende de avondmis in de parochiekerk
In Maart werd Br. Albertus verplaatst van Liesbosch naar Rotterdam III en kwam Br. Ewaldus van Helmond naar Liesbosch.
In verband met het Mariajaar was er in het grootseminarie van 23 tot 30 mei een tentoonstelling van Mariale Kunst: werken van een aantal Nederlandse kunstenaars en een groot aantal reproducties, die een kunsthistorisch overzicht gaven van de Maria-figuur in de beeldende kunst.
Met ingang van 1 juli werd P. E. Schildkamp benoemd als Rector te Liesbosch.
10 DE JAREN 1954-1960 (Rectoraat P. E. Schildkamp).
De jaren 1954-1957 (eerste triennium)
Begin juli 1954 werd P. A. Duindam verplaatst van Liesbosch naar Nijmegen en kwam P. L. de Jong van Nijmegen naar Liesbosch.
11 Juli: uitzending door de K.R.O. van de Vespers in de kapel.
18 Juli gaf Mgr. J. Baeten in de kapel de tonsuur aan 9 fraters.
Begin september werd Br. Cleophas van Liesbosch verplaatst naar Helmond en kwam Br. Wilfridus van Helmond naar Liesbosch.
De “Groenendaalbouw” werd voorzien van stromend water op de kamers; Br. Dominicus had een groot aandeel in de werkzaamheden.
10 September bezoekt P. A. M. Lellig, nieuw Generaal Overste, het grootseminarie.
23 September werd het zilveren professiefeest gevierd van Pater Steijns en Br. Erik.
26 September: uitzending door de K.R.O. van de Vespers in de kapel.
2 November: uitzending door de K.R.O. van de plechtige Requiemmis in de kapel. P. Steijns hield de predicatie.
25 November: eerste uitvoering van voorstellingen met een poppenkast om het missievuur aan te wakkeren bij de schoolgaande jeugd.
In november gaf frater H. Hoffmann een lezing over “De Maria-devotie bij P. Prévot”.
25 December: De Kerstavond werd gevuld met “Koning van Juda” van Dorothy L. Sayer en “Ons is gheboren een kindekeijn” van A. v. d. Velde.
Begin januari 1955 werd Br. Fridolinus verplaatst van Maastricht naar Liesbosch.
16 Januari zond de K.R.O. de Hoogmis en Vespers uit van het grootseminarie. Celebrant en predikant was P. F. Mes.
29 Januari: Naamfeest van P. Econoom. De Broeders speelden “De klok sloeg acht”.
30 Januari zond de K.R:O. de Vespers uit van het grootseminarie.
In april werd Br. Cyprianus van Heer I verplaatst naar Liesbosch; Br. Aloysius ging van Liesbosch naar Helmond en Br. Vernantius naar Heer I. De pas geprofeste Br. Guido van Zeeland kwam van Helmond naar Liesbosch.
De kamers en gangen van de oude zusterbouw (beter bekend als “Schellinkje”) vertoonden een dusdanige bouwvalligheid dat een restauratie van de beide gangen boven de kapel noodzakelijk werd, waarmee dan ook begonnen werd. De eerste en de tweede verdieping langs de straatweg werden geheel vernieuwd.
8 Mei hield fr. C. Wijfjes een lezing over “Het wezen van eerherstel en de plicht van slachtoffering”.
17 Juli diende Mgr. J. Baeten de tonsuur toe aan 19 fraters. Deze dag werd ook de Vespers uitgezonden door de K.R.O.
In augustus werd P. M. Giesbers verplaatst van Nijmegen naar Liesbosch.
25 September werd opnieuw de Vespers uitgezonden per radio; eveneens op zondag 20 november en de eerste Kerstdag.
25 September hield fr. C. Wijfjes een lezing over “Dehon-Ariëns- Hun persoonlijkheid” en 17 Oktober over “Dehon-Ariëns-Hun sociale activiteit”.
Broeder Rosario werd op het eind van het jaar verplaatst van Amsterdam II naar Liesbosch
De actie poppenkast vierde in november haar eerste verjaardag. Ruin 15 opvoeringen werden er in het afgelopen jaar op vrije middagen en geheel vrije dagen in de omstreken van het seminarie gegeven. Drie dingen wilden de fraters met hun poppenspel berijken: allereerst méér of opnieuw missie-interesse aanbrengen onder de schoolgaande jeugd; vervolgens wat meer “missie-spaarlust” aankweken; en tenslotte misschien hier en daar een toekomstige missionaris aantreffen.
4 November stierf P. J. Slangen te Heer. Hij had als econoom en professor een grote bijdrage geleverd aan het grootseminarie.
18 Januari 1956 ging de première van “Gijsbrecht van Aemstel” door Joost van den Vondel
22 Januari zond de K.R.O. de Vespers uit van het grootseminarie.
18 Februari hield fr. A. de Winter een lezing over “De liefde in de H. Hartdevotie en in onze spiritualiteit”.
22 April werd de Vespers opnieuw uitgezonden door de K.R.O.
15 Juli diende Mgr. J. Baeten de tonsuur toe aan 17 fraters in de kapel van het grootseminarie.
In juli kreeg het grootseminarie in de kapel een orgel. In deze maand kwam ook het beeld van O.L. Vrouw van Fatima, dat een tocht maakt langs alle parochies van het bisdom Breda, ook enkele dagen naar de parochie van Liesbosch-Princenhage. De fraters van het seminarie gingen het natuurlijk ook afhalen, de erewacht houden bij het beeld in de kerk en mee op boetetocht langs de zandwegen.
8 September vierde P. Gasseling, professor in de Kerkgeschiedenis, zijn zilveren professiefeest. De refter hing vol met goedhartige karikaturen van grote figuaren uit de historie; zelfs ontbrak niet het schilderij waar het optreden van de jubilaris op het Concilie te Nicea was afgebeeld. ´s Avonds draaide de film “Wien bleibt Wien”.
In september hield P. J. van Hommerich een lezing over “Ontstaan van de missie in Zweden”.
Missiezondag 21 oktober stond in het teken van de Congo en de Philippijnen. De Paters Beutener en Manders spraken over enkele urgente problemen in de Congo: het gedrag van de “kolonialisten”, de kwestie van de industralisatie en mechanisatie, de schoolpolitiek van de huidige liberaal-socialistische regering van Van Acker. ´s Avonds celebreerde Mgr. Chr. v. d. Ouwelant M.S.C., bisschop te Suriago, een plechtig Lof. Daarna sprak hij over de kansen van het katholicisme op de Philippijnen.
25 December: Het koor brak met de traditie door in de nachtmis meerstemmig te zingen.
19 Februari 1957: Missiedag. Werd begonnen met een Hoogmis in Benedictijnse gewaden. In de loop van de morgen vertelde P. Neilen over Zuid Sumatra. De avond werd gevuld met een lezing van de nationale voorzitter van de K.A.J. Gerard van Bakel. Hij sprak over “Missieaktiviteit van de K.A.J. in Tanganyka.
4 Maart hield fr. G. Hommels van de St. Thomasstudiekring een lezing over “Op zoek naar het juiste mensbeeld”. Samen met F. Voss had hij maandenlang gewerkt aan deze wijsgerige beschouwing. Juist die dag was het grootseminarie Liesbosch ook gastheer van de contact-dag ter bevordering van de eenheid van de seminaries, “Vindicamus” geheten. Zo had de spreker ook studenten van Hoeven, Teteringen (S.V.D.) en Oudenbosch (M.S.F.) onder zijn gehoor.
17 Maart: Dehondag. P. J. Karskens sprak over het probleem van de emigratie.
In maart werd Br. Ewaldus verplaatst van Liesbosch naar Heer I, terwijl de pas geprofeste Brs. Innocentius Berns en Br. Silverius Verwegen van het noviciaat te Helmond naar Liesbosch kwamen.
De Missiestudiekring hield 2 uitstekende beschouwingen naar aanleiding van het boek “Christentum und Atomzeitalter” van Brockmüller door B. van Dijk.
22 Mei stierf te Liesbosch Br. Gerardus Cortselius en werd daar 25 mei op het kerkhof begraven.
In juni werd P. Steijns van Liesbosch verplaatst naar Den Haag, waar hij vanaf 1 juli benoemd was als Rector.
2 Juni hield fr. J. P. Oudenhuyzen een lezing over “De ontwikkeling van de Poolse Provincie S.C.J.”
Nota:
De St. Tomasstudiekring werd voor de 1e en 2e jaars apart geleid en wel om de week door P. A. Verpaalen. Terwijl P. J. Dijkman een levendige discussiegroep begonnen was over eigentijdse problemen.
De jaren 1957-1960 (tweede triennium van P. E. Schildkamp)
1 Juli 1957: P. Schildkamp begint zijn tweede triennium als Rector met P. J. v. d. Kooy als eerste Raadslid en P. G. Gasseling tweede.
21 Juli diende Mgr. J. Baeten de tonsuur toe aan 25 fraters.
In augustus werd P. A. van der Voort verplaatst van Nijmegen I naar Liesbosch.
2 September begon het nieuwe studiejaar. Hierover lezen we in “Oogstvreugd”:
“De gebruikelijke wisseling van studenten had tot resultaat, dat er nu zeven man minder zijn dan het vorig jaar: 25 op het eerste jaar Theologie, plus 22 tweede jaar- en 18 eerstejaars Filosofie; in totaal 65 studenten.
Ook het lerarenkorps veranderde enigszins. Pater Knirim geeft nu nog alleen Oude Testament op het tweede jaar. Verder maakt hij zich verdienstelijk op de boekbinderij. Pater van der Voort verzorgt de rest van de exegese. De benoeming van P. Steijns tot Rector van Den Haag veroorzaakte een psychologische leegte, die Pater Verpaalen opvulde op wijsgerig terrein en Pater Jac. de Groot uit Rotterdam experimenteel. Hij is nu de enige reiziger van buiten”.
17 September stierf P. J. van der Kooy. “Oogstvreugd” schreef hier over: “Hier past wel een kort woord ter nagedachtenis. Dinsdags gaf hij tegenwoordig de gehele dag les in de Logica en beroepsmoraal aan de kunstacademie “St. Joost” in Breda. Daar werd hij om tien uur ´s morgens onwel…en was meteen dood. De consternatie in huis, na een telefoontje uit de stad was enorm. Midden in zijn werk is P. v. d. Kooy opgeroepen: hij is gestorven zoals hij geleefd heeft. De schat aan wijsgerige kenis, die hij zich in die bijna dertig jaren heeft eigen gemaakt is overvangbaar. Niet alleen de kennis van Pater v. d. Kooy, maar ook zijn persoonlijkheid, het voorbeeld en de kostbare raadgevingen, waarvan velen hebben genoten, zullen sterk gemist worden.De overweldigende belangstelling op de begrafenis, zowel van medebroeders, als van anderen, tekende precies welk verlies de Nederlandse Provincie en de werkkringen van Pater v. d. Kooy geleden hebben.
In korte tijd heeft ons huis dus samen met Pater Steijns twee ervaren docenten verloren en de weerslag daarvan zal nog lange tijd merkbaar zijn. Pater Mes geeft nu Logica aan de eerste-jaars. Momenteel genieten de tweede-jaars van een betrekkelijke rust, nu Pater Verpaalen naar Asssisi is, om daar het wereldcongres voor emigratie bij te wonen en zelfs toe te spreken. Dit jaar is hij ook les gaan geven op het grootseminarie te Hoeven, wat echter van voorlopige aard is”.
20 Oktober: Missiedag. Was gewijd aan Zuid-Sumatra. Pater Koevoets gaf een lezing over zijn werk onder de chinezen van Palembang. Dr. Griffioen, perschef van de “Ostpriesterhilfe” sprak over het werk van deze instelling.
Met ingang van 22 oktober zijn benoemd tot 1e Raadslid P. G. Gasseling en 2e Raadslid P. A. van der Voort.
28-30 December: “Vindicamus” dagen of wel ontmoetingsdagen van seminaristen van verschillende seminaries (interseminariaal contact). Er waren 36 deelnemers. De zittingen bewogen zich ron het onderwerp: “Dechristianisatie”. De inleidingen werden gegeven door G. Hommels en W. Blok.
De poppenkast werkte dit jaar rustig verder. Er was een nieuw missiestuk bijgekomen. Ook nam men 9 dagen deel aan de Missietentoonstelling “Amate” te Nijmegen met een echte kermistent met een spandoek erboven “Poppen-theater, aktie Pop”.
In Januari 1958 verscheen het eerste nummer van “Unanimes”, een contact tijdschrift tussen scholastieken van heel de Congregatie.
1 Februari : Een gezelschap van toneel-spelende onderwijzers uit Prinsenbeek gaf die dag een opvoering van het stuk “Gaslicht”.
20 Februari werd de twintigste verjaardag gevierd van de Pater Dehon Studiekring.
Stef Dijkman, de toenmalige secretaris, gaf over die jaren het volgende overzicht:
De PP. van Bohemen en G. Raaymakers zijn in 1930 begonnen met de later naar Nijmegen verhuisde CB en dit was de aanzet van de de huidige Studiekring. Ook P. Govaart oefende steeds een stimulerende invloed uit onder het motto: “Filius sapiens honorat patrem”. Na veel discussies, en vooral o.l.v. de fraters Kockmann en Steffens is de kring aanvankelijk begonnen als een historische en sociologische sectie (1938).
Onder de oorlog was de kring langzamerhand op een diepte punt aangeland, maar de toenmalige moderator, P. Bos, heeft opheffing kunnen voorkomen. Overigens zorgde de moeilijkheden van die tijd er wel voor dat de kring een kwijnend bestaan leidde. Pas in 1948 ging het weer full speed voorwaarts. Toen zijn tevens de secties vervallen. Het aannemen van de statuten in 1953 heeft de Studiekring een geheel eigen,vast karakter gegeven.
Wat het innerlijk leven beteft van doel en werkwijze valt de evolutie op van de studies. Was het eerst P. Dehon als socioloog, die in de belangstelling stond, later verbreedde deze zich tot zijn gehele persoon en werken. Dit mondde uit in het binnenhalen van de gehele congregatie met haar geschiedenis en spiritualiteit, in de laatste tijd zien we zelfs dat het gehele terrein van de H. Hart devotie in verband wordt gebracht met de studie van Pater Dehon.
P. C. van Lierop hield deze dag een lezing over de H. Hart devotie in onze tijd.
Op de missiedag van 1 en 2 maart werd op de eerste dag ´s avonds aandacht geschonken aan het Boeddhisme, omdat men er in geslaagd was de beschikking te krijgen over een film van de Pakistaanse Ambassade die het leven van Boeddha behandelde. Daags daarnaa deed P. A. de Leest de Hoogmis met predikatie en vervolgens begon men met een nieuw experiment: een discussie over enkele actuele interessante vraagstukken over Afrika. Het geheel werd een daverend succes onder de uitstekende leiding van P. Gasseling. ´s Avonds bracht Actie Pop “De zonen van Landu”.
6 Maart hield fr. J. van Meer op de vooravond van het feest van St. Thomas een lezing over “Tussen zekerheid en onzekerheid – Situatie-Ethiek”.
In maart 1958 werden de Broeders Thaddeus en Innocentius van Liesbosch verplaatst naar Heer en kwamen de pas geprofeste Broeders Boudewijn en Xaverius van het novicaat te Helmond naar Liesbosch.
18 Mei hield fr. J. de Jong een lezing over “Missie en Liturgie”.
20 Juli diende Mgr. J. Baeten de tonsuur toe aan 18 fraters in de kapel van het grootseminarie.
Van juli 1957- juli 1958 voorzag de nieuwe actie “Regina Caeli” onze missiegebieden
van 2.625 grote en 11.500 kleine platen van het H. Hart.
30 Augustus werd P. A. Santegoeds van Nijmegen verplaatst naar Liesbosch.
Gedurende de zomervakantie gingen de fraters van Liesbosch helpen bij het jeugdwerk van de Belgische confraters in Coq-sur-mer (den Haan), bij Ostende
In oktober werden de fraters L. Theuws en L. Cloostermans van Liesboch verplaatst naar Noord Brazilië.
27 December: Kerstmuziek-avond in het grootseminarie met medewerking van de parochie o.l.v. P. C. van Haperen. 3 Koren, brachten verschillende kerstliederen naar voren,afgewisseld met declamatie.
In december werd P. A. Duindam van Amsterdam I verplaatst naar Liesbosch.
De missiedag op 15 februari 1959 stond in het teken van de twee zuidelijke werelddelen: Zuid Amerika en Zuid Afrika. P. Wolterink , Rector van het grootseminarie “Cristo Rei” te Camaragibe gaf ´s morgens na de hoogmis een beeld van het heersende tekort aan priesterroepingen in Zuid Amerika.
Pater Suasso W.P. sprak over “Worstelend Afrika” dat streeft naar zelfstandigheid, naar totale erkenning ook van zijn zwart-zijn, eisen, die naar zijn zeggen binnen niet al te lange tijd zeker verwezelijkt zullen worden met of zonder hulp van het Westen.
“Actie Pop” in zijn vijfde jaar na stichting hield zijn honderste voorstelling.
7 Maart: St. Thomasviering. Pater Santegoets, professor Filosofie, gaf een lezing over “Het belang van St. Thomas ook in de moderne tijd”. En fr. Jan de Jong sprak over het humanisme.
Met ingang van 15 maart werd P. G. Gasseling rector benoemd van het grootseminarie te Nijmegen. Daarom kwam er ook verandering in de Huisraad. P. A. van der Voort werd 1e Raadslid en P. M. van Woerkum 2e.
Deze dag hield fr. Cloin een lezing over “Liturgisch Paasfeest in de practijk van de nieuwe Orde”.
Op de derde Paasdag kwamen de fraters van Leuven samen met hun Rector een bezoek brengen aan Liesbosch.
24 April: viering door de Redactie van het eerste lustrum van Diasporientje, opgericht door de fraters J. van Opbergen en W. van Gennip . De eigenlijke jubileumdag was 29 september.
5 Juni: P. Bart 50 jaar priester.
2 Juli: laatste college van P. Santegoeds als professor van het grootseminarie. 6 November vertrok hij naar Canada.
19 Juli diende Mgr. J. Baeten de tonsuur toe aan 13 fraters in de kapel van het grootseminarie.
In juli werd Br. Landoaldus van Liesbosch verplaatst naar Warnsveld en Br. Victor kwam van Heer naar Liesbosch.
In september werd P. A. van der Voort Magister spiritus benoemd van de fraters van het grootseminarie, en P. W. Valk werd verplaatst van Engeland naar Liesbosch.
8 November: Missiedag. Stond in het teken van Brazilië. De vurigheid, waarmee de Paters Werter, Stolker en Weterman het debat voerden met de debatleider en de fraters, maakte de morgen zeer interessant en leerzaam. De avond werd verzorgd door Pater Dr. Houben sj, professor in Nijmegen en Beiroet onder de titel “Contactmogelijkheden met de Islam”.
Onder de stuwende leiding van Fr. C. van den Berg ging ook de “Actie Pop” weer van start. Het eerste lustrum werd gevierd met een humoristisch gelegenheidsstuk en een goed opgezette tentoonstelling. Vanaf september gaf “Actie Popp” 18 voorstellingen
Onder de naam “Pomisa” is de postzegelactie o.l.v. Ruud Hogervorst nu voor goed gaan draaien.
15 November hield fr. R. van Langen een lezing voor de Pater Dehon Studiekring over “Waarom stichtte P. Dehon een eigen Congregatie?”.
Deze zelfde dag hield fr. P. Neervens een lezing voor de Liturgie-Studiekring over “De Advent, een tijd van hoopvolle verwachting”.
19 November gaf fr. W. v. d. Heuvel voor de Studiekring P. Dehon een lezing over “De geest van P. Dehon en zijn Congregatie”.
10 Januari 1960 hield fr. J. Wiggerman voor de Studiekring Pater Dehon een lezing over de “Drie-eene God van liefde”, een bezinning op het trinitarisch aspect in de Heilig Hartverering.
2 Februari overleed Br. Willibrordus van de Knaap in het ziekenhuis te Breda en werd 5 februari begraven te Liesbosch.
4 Februari overleed frater H. Oomens te Liesbosch en werd 8 februari aldaar begraven.
14 Februari waren de ouders van de Nederlandse fraters in Brazilië te gast in Liesbosch op de Braziliëndag. Het was de pas overleden frater H. Oomens, secretaris van de Missieclub, die met het idee was gekomen om een Braziliëndag te organizeren.
21 Februari hield fr. J. Aarts een lezing over “De Gemeenschapsmis” voor de Studiekring Liturgie.
In het voorjaar kwam er een nieuw program: alle lessen worden ´s morgens gegeven, ´s middags is er voortaan “practicum”; de werk en zangtijd zijn naar de avond verschoven.
Van 3 tot 10 juni organizeerde de Pater Dehon Studiekring in huis een tentoonstelling “Hart van de wereld” – een historische ontwikkeling van de uitbeelding van de zijdewonde van Christus en een kijk op de hedendaagse situatie van de H. Hartafbeelding.
Hiervoor had men contakt opgenomen met de Paters MSC te Tilburg, met het Apostolaat van het Gebed in Nijmegen en met ons eigen A.R.T. Ook de C.B. van Nijmegen zond een interessante verzameling.
Ter gelegenheid van de opening van de Heilig Hart tentoonstelling hield P. dr.M. van Woerkum een lezing over “De Christusbeleving in de christelijke oudheid en in de Middeleeuwen tot bij Sint Lutgardis van Tongeren, de eerste H. Hartdevote”.
16 Juni hield fr. J. Wiggerman het tweede gedeelte van zijn bezinning op het trinitarisch aspect in de H. Hart devotie: “De Kerk van Jezus Hart”.
Met ingang van 1 juli werd P. C. Veringmeier benoemd als Rector te Liesbosch met P. A. van der Voort als 1e Raadslid en P. J. Dijkman 2e; econoom P. Th. Weterman.
P. E. Schildkamp werd benoemd voor Nijmegen en P. A. Steijns kwam van Den Haag terug naar Liesbosch.
11 DE JAREN 1960-1964 (Rectoraat van P. C. Veringmeier).
17 Juli diende Mgr. J. Baeten de tonsuur toe aan 17 fraters in de kapel van het grootseminarie.
In september werd P. M. van Woerkum verplaatst van Liesbosch naar Rome en
P. J. van der Straten van Liesbosch naar Den Haag. Br. Suitbertus werd verplaatst van Liesbsoch naar Helmond; Br. Victor en Br. Boudewijn gingen van Liesbosch naar Sittard.
en Br. Richardus naar Den Haag. Vanuit het noviciaat te Helmond gingen de pas
geprofeste Broeders Casimirus, Tarcisius, Josaphat en Edward naar Liesbosch.
Het contactblad “Oogstvreugd” werd opgeheven; het plan is ieder trimester een brief te sturen naar de missionarissen met mededelingen.
28 September: Leuvendag. De communiteit van Leuven kwam naar Liesbosch. Na het diner gingen allen naar Etten en daar op een mooie grasmat de ontmoeting België-Holland plaats, die in een bevredigend 2-2 gelijkspel eindigde.
6 November werd Missiedag gevierd. Dit keer een Afrikadag. Die werd in de prille ochtend geopend (7.15) door de Hoogmis, opgedragen door Pater Jonk tot intentie van de missie van Congo.
Om 10 uur begon reeds het vraaggesprek over het rumoerige Congo. Pater Jonk, Pater Schouten …en Pater Ponsioen wisten de vragen met opvallende kennis van zaken en met grote openhartigheid te behandelen.
In de namiddag sprak Pater van Zijl over de zwaargetroffen missie van Cameroun.
“Actie-Pop” kon dit trimester,dank zij het nieuwe stuk van Toon Toebes : “De duistere machten van het oerwoud”, opnieuw beginnen met een tounee door West Brabant.
Het sorteerwerk in de missiebak kwam te vervallen, omdat alles voortaan onuitgezocht verkocht wordt.
26 November: Rectorsfeest. ´s Avonds werd het stuk “De Aartsbisschop van Gromsk” opgevoerd, dat een goede kijk gaf op de situatie in de landen achter het ijzeren gordijn.
In dit jaar werd het stoken met kolen vervangen door oliestook.
2 Januari 1961 speelde het Toneelensemble van Leur voor de communiteit het blijspel “Welterusten” onder de regie van oudstudent J. v. d. Smissen.
19 Februari was het Missiedag met de missionarissen de Jaeger , Kokke ,
Commandeur en Snijders .
In de ochtend sprak P. Bouritius over “Missie, randgebied of bestaansvoorwaarde voor de Kerk”; interessant en moeilijk. Vooral zijn gedachtegang over aanpassing kostte veel hoofdbrekens, die men echter er graag voor over had. Het debat lukte niet zo goed.
´s Middags was er in intieme kring nog een vraaggesprek met Pater Bouritius, boeiend van begin tot einde. Om zes uur draaide de bekende film “Come back, Africa” over het rassenprobleem in Zuid-Africa.
De Missiestudiekring heeft verder ook dit trimester in een serie van twee lezingen het lekenapostolaat belicht. De Missie bibliotheek werd verrijkt met o. a. de onmisbare “Atlas Missionum”. Men wil ook gaan beginnen met missievoorlichting op de hoogste klassen van de lagere school en eventueel op de middelbare school door middel van uitgelegde dia´s.
26 Februari: Henk Schaer van de toneelgroep “Theater” droeg het passieverhaal op van Cyriel Verschaeve, boeiend van het begin tot het eind.
6 Maart: Thomaslezing: “Ontwaarding en herwaardering van het zijn. Pleidooi voor de hoop, naar gedachten van Gabriël Marcel” door fr. J. Aarts en fr. Jacques van de Hoeven .
12 Maart: Pater Dehondag: lezing van Pater Vernooy over Pater Dehon en een causerie van Pater van Kampenhout over “Het werk onder de daklozen van Antwerpen”.
1 April organiseerde de Missieactie een Byzantijnse dag. De fraters Passionisten uit Mook kwamen zingen; Mgr. Perridon en Pater Montfoort (A. SS.) droegen de H. Mis op. ´s Avonds gaf Pater Dr. Zacharias O.F.M.Cap. een lezing over “Perspectieven voor hereniging in de Oosterse Kerk”.
8 April: Gouden Jubileum van de Nederlandse Provincie. De viering van deze belangrijke gebeurtenis werd uitgesteld tot 16 mei.
16 Mei: Viering van het gouden jubileum van de Nederlandse Provicie.
Op maandag 15 mei kwamen te Breda bijeen het Provinciaal Bestuur, Pater G. Raaymakers als vertegenwoordiger van Pater Generaaal, Pater Finke, oud-provinciaal en eerst geprofeste frater in de pas gestichte Provincie.
Pater Finke deed het Lof met assistentie van de Paters Leblanc en J. Janssen. Op de eigenlijke dag had een meer uitgebreide en plechtige viering plaats in het grootseminarie van Liesbosch. Hier was ook Broeder Laurentius Vink aanwezig, die als eerst geprofeste Broeder van de Provincie door Pater G. Bakker, Provinciaal, was uitgenodigd.
Pater Raaymakers celebreerde de plechtige Hoogmis, geassisteerd door P. Provinciaal en Pater Veringmeier, die ook de feestpredikatie hield. De fraters zongen onder leiding van P. van Haperen de “Missa in honorem Sancti Pii X” van Coos van Overbeek. Na deze Mis zong het koor het “Jubilate Deo” van Algra.
Tijdens het feestmaal sprak P. Raaymakers de gelukwensen uit namens Pater Generaal. Pater Provinciaal deed het Lof, met assistentie van de PP. J. Janssen en F. Borrenbergs. Daarna vond in de recreatiezaal van de fraters een forum-gesprek plaats. Ook de PP. Jak en van Bohemen waren hiervoor uitgenodigd als ter zake kundigen in de geschiedenis van de Nederlandse Provincie.
Het forum, waaraan door de gehele aanwezige communiteit werd deelgenomen, beoogde niet alleen het in-discussie-stellen van een aantal vragen, maar het wilde tevens een manifestatie zijn van piëteit namens onze Stichter en al degenen, die naar zijn voorbeeld – in welke functie dan ook – hetzij als pater, hetzij als broeder, hun beste krachten gaven aan het welzijn van de Provincie.
16 Juli: diende Mgr. J. Baeten de tonsuur toe aan 16 fraters in de kapel van het grootseminarie.
1 September: Pater J. Smeehuyzen werd verplaatst van Dordrecht naar Liesbosch en P. G. Peeters vanuit Helmond. P. P. Verschuren werd verplaatst van Liesbosch naar Rome vanwege dat hij rector benoemd was van het Internatioinaal College van de Congregatie.
P. Smeehuyzen werd assistent benoemd in de parochie Liesbosch en P. Peeters godsdienstleraar en moderator van de katholieke H.B.S. te Breda.
Br. Marinus werd verplaatst van Liesbosch naar Frans Canada en Br. Engelbertus naar Amsterdam III. De pas geprofeste broeders Lodewijk van Laarhoven en David Huijbregts kwamen van het noviciaat te Helmond naar Liesbosch.
5 December werd “De Huistyran” van Godfried Bomans opgevoerd onder de regie van
fr. H. Leemrijse.
In december kwam er voor het eerst een T. V. in Liesbosch.
4 Februari 1962 hield fr. J. de Jager een lezing voor de Studiekring P. Dehon over “Bedrijfsapostolaat”. Voor het samenstellen van zijn lezing had hij nauw contact gehad met P. van Giesbergen.
9 Maart hield fr. J. Laan bij gelegenheid van de Thomasdag een uiteenzetting over “Historische Crisis en Menselijke Roeping” naar de gedachten van José Ortega y Gasset.
18 Maart gaf fr. L. Le Large een lezing over “Gedachten over het eerherstel in onze spiritualiteit” bij gelegenheid van de herdenking van de geboortedag van P. Dehon. Volgens het verslagboek van de Studiekring maakte deze lezing veel indruk op allen.
De avond werd verzorgd door drie van onze Paters van het S.F.L. te Rotterdam:
P. Kwanten , Presidentdirecteur, P. Duyvesteyn , regionaal directeur, Pater Klarenbeek , regionaal directeur, en de Heren van Thienen, doctor in de Sociologie en Bakker, pedagoog. Elk van hen hield een korte causerie.
A. König, secretaris van de Studiekring, beklaagde zich in het verslag dat de lezing van fr. Le Large zowat de laatste lezing zou zijn van dit studiejaar 1961-1962. Wat was de oorzaak?
Volgens hem de pas geinstaleerde televisie die enkele middagen voor zich opeiste. Verder de ontwikkeling van andere studiekringen: Missiestudiekring, Liturgiegroep, St. Thomas Studiekring. Maar ondanks alles waren er op de normale vergaderingen toch altijd 30 leden.
Een van de stille activiteiten van dit jaar van de P. Dehon Studiekring was de H. Hartstudie groep.
20 April, Goede Vrijdag, lezing gehouden door fr. H. Meeuws over de “Liturgie van de Goede Week.
15 Juli diende de nieuwe Bisschop van Breda, Mgr. G. de Vet, de tonsuur toe aan 14 fraters in de kapel van het grootseminarie.
In Juli werd P. F. Nolten van Liesbosch verplaatst naar Martental (Duitsland) en P. Wijtenburg kwam van Congo naar Liesbosch.
Begin september werd P. C. van Paasen verplaatst van Rome naar Liesbosch; Br. Rosario Adriaens ging van Liesbosch naar Rotterdam II en Br. Casimirus van Kemenade naar Bergen op Zoom.
Br. Celsus kwam van Maastricht naar Liesbosch en Br. Nicodemus vanuit Nijmegen. Eveneens kwamen de pas geprofeste Broeders Koenraad van ´t Westende en Maurits Veul vanuit het noviciaat te Helmond naar Liesbosch.
24 September: Liesbosch in het goud.
Reeds na Pasen was men begonnen met de bespreking niet alleen van het wanneer en hoe de feestviering maar ook met de planning van andere activiteiten. Wat het bureau betreft besloot men uit financiële overwegingen niet over te gaan tot de uitgave van een gedenkboek – dit in tegenstelling met het zilveren feest – maar zich te beperken tot een klein foto-foldertje, dat er bij zijn verschijnen smaakvol uitzag. Daarnaast had Pater administrator het initiatief genomen van de uitgave van een charmant gedenklepeltje, waarvan er 4.000 werden verkocht. De nodige aandacht werd ook besteed aan een mogelijke inschakeling van de hedendaagse communicatiemiddelen. Ondanks grootse plannen bleef deze activiteit beperkt tot een langer of korter artikel in de dagbladen.
Na de grote vakantie begon men in huis aan de onmiddelijke voorbereidingen. Met het oog op een rustige voorbereiding had men het feest naar later verplaatst en uitgestreken over drie verspreid liggende dagen. De eerste dag, hoofdzakelijk bedoeld voor intieme viering in de eigen communiteit, was op 17 oktober, het feest van de Heilige Margareta María. Onder de slechts weinige gasten van die dag bevonden zich naast de adscipti o.a. Pater Figee uit Chili, de professoren van buiten: prof. Aerden van Seminarie Hoeven en Pater Vincentius uit de abdij van Zundert, alsook velen van de Broeders die ooit in Liesbosch op een of andere manier werkzaam waren geweest. Dit feest waarop alleen Pater Rector op de vooravond speechte, werd gekenmerkt door een gezellige sfeer, slechts onderbroken door een grandiose receptie in de recreatiezaal van de fraters, kort geleden geheel gemoderniseerd naar een plan van onze binnenhuisarchitect, frater Eugène Quanjel.
Practisch alle geestelijke en burgerlijke autoriteiten waarmee het seminarie betrekking had waren aanwezig. Onder de gasten waren de beide Vicarissen van het bisdom Breda, de burgemeesters van Breda en Etten-Leur.
´s Morgens werd de Hoogmis opgedragen door P. Rector en P. Steijns hield de feestpredikatie. Als waardig slot van dit gezellige feest ging ´s avonds de première van de opvoering van Shakespeares Hamlet.
13 en 14 November waren gereserveerd voor de leden van de Provincie. Aanwezig waren Pater Walzer, Generaal Raadslid, die juist met de visitatie bezig was en het Generaal Bestuur vertegenwoordigde; Pater Provinciaal met het voltallige Provinciaal Bestuur; de Paters Rectoren en Directeuren van de Nederlandse huizen en scholen etc, alsmede de eerste student die in Liesbosch zijn volledige studies maakte, Pater van der Horst, en de eerste kok, Broeder Dionisius Sparidans.
Het feest werd 13 november ingezet met opvoering van “Hamlet” van Shakespeares. Na een voor velen waarschijnlijk betrekkelijke nachtrust was de Hoogmis, opgedragen door P. Walzer. Pater Valk hield de feestpredikatie.
Na de Hoogmis weer gezellig samenzijn, daarna diner met muziek en veel toespraken. Allereeerst sprak P. Walzer namens het Generaal Bestuur in perfect Nederlands zijn gelukwensen uit. Daarna kwam P. Provinciaal, G. Bakker, met de aanbieding van een rijke gave in geld voor de sanering van de zwemvijver. Verder namen het woord de PP. Finke, van der Horst en Th. van der Peet. Broeder Leopoldus Veldhuis verraste allen op 20 minuten spannende goochelarij.
Eindelijk brak dan de laatste en tevens meest officiële dag aan, 17 december. Mgr. De Vet, Bisschop van Breda, juist terug van het Concilie, deed de pontificale Hoogmis. De predikatie werd gedaan door Dom Emmanuel Schuurmans, Abt van Zundert. Het koor zong de Mis Pius X van Overbeek.
Na een gezellig aperatief gingen allen naar de refter. Op het welkomswoord van Pater Rector C. Veringmeier, die zijn dank uitte dat het bisdom Breda ons vijftig jaar geleden zo gastvrij had opgenomen en dat de verhouding met het bisdom in die tijd zo prettig was uitgegroeid, ging Mgr. de Vet dieper in. Hij beschouwde het als een zegen voor het bisdom, Kerkprovincie en Kerk, zo´n rijk vruchtdragend seminarie te hebben en het verheugde hem dat Liesbosch zoveel goed, echt pastoreel ingestelde priesters had voortgebracht.
Het vertrek van de gasten na het diner betekende niet alleen het einde van deze dag, maar ook het einde van de gehele feestviering.
Bij gelegenheid van het gouden jubileum van het grootseminarie bood de Studiekring Pater Dehon een brochure aan de ouders van alle Nederlandse confraters.
26 November: Sint Ceciliadag en naamfeest van P. Rector. De Harmonie St. Cecilia uit Princenhage gaf een prachtig concert, door het bestuur van de Harmonie gratis aangeboden op de receptie van het gouden jubileum van het seminarie op 17 oktober.
In december werden de Paters W. van den Boogaard en A. Bastiaanse van Rome verplaatst naar Liesbosch.
Dit jaar had “Actie-Pop” van Liesbosch jammer genoeg definitief haar gordijntjes moeten sluiten.
20 Januari 1963 hield fr. H. van Berkel voor de Pater Dehon Studiekring een lezing over het H. Uur.
2 – 3 Maart vierde de Pater Dehon Studiekring haar 25 jaar bestaan, opgericht in 1938 dor P. Kockman. Voor de feestvergadering ´s avonds op 2 maart waren niet alleen alle leden van de Studiekring aanwezig maar ook bijna alle leden van de communiteit. Voorzitter fr. W. de Jong hield de toespraak. Daarna hield fr. J. Broeders een lezing over “Het wel en wee van de Studiekring”.
Op 3 maart werd de plechtige Hoogmis opgedragen door P. A. Steffens, Rector van Sittard en eerste voorzitter van de Studiekring, geassisteerd door P. Verpaalen en P. J. Peeters.
Tijdens de vergadering hield fr. P. Brinkman een lezing over de H. Hartverering. Gedurende enige jaren waren enkele leden van de Studiekring bezig met het samenstellen van een H. Hartbrochure. De lezing was een gedeelte uit deze brochure. Daarna werd er een felicitatiebrief voorgelezen van P. G. Raaymakers te Rome en nam P. Veringmeier, Rector van Liesbosch, het woord.
Ook was er een tentoonstelling over het werk van de Nederlandse Provincie. ´s Avonds speelde men de revue “Wierook en Kaarsvet” van fr. Nico Tydeman.
6 Maart hield fr. H. Meeuws een lezing over “De geest van de mens: een licht van deze wereld” aan de hand van de “Intellectus Agens-Leer” van Sint Thomas van Aquino.
17 Maart: P. Dehondag. Fr. Koos de Rooy hield een lezing over de H. Hartdevotie in deze tijd”.
Met ingang van 1 juli werden benoemd tot Rector P. C. Veringmeier (2e triennium);
1e Raadslid P. A. van der Voort, 2e Raadslid P. J. Dijkman, Econoom P. Th. Weterman.
Op 21 juli gaf Mgr. G. de Vet, Bisschop van Breda de tonsuur aan 14 fraters in de kapel van het grootseminarie.
In september werd P. W. de Pater verplaatst van Fribourg naar Liesbosch. P. C. van Paassen vertrok van Liesbosch naar Rome om zijn studies te gaan voltooien. Br. Koenraad van ´t Westende werd verplaatst van Liesbosch naar Bergen op Zoom en Br. Arnoud van Zeeland kwam van Bergen op Zoom naar Liesbosch. Br. Xaverius Schijven vertrok 15 november van Liesbosch naar Congo.
9 Januari 1964 vestigde Mgr. H. Mekkelholt zich in het voormalige provincialaat, annex seminarie Liesbosch.
In februari werd Br. Nazarius van Herten verplaatst van Liesbosch naar Nijmegen.
16 Februari hield fr. P. Albers een lezing over “Poging tot een objectieve benadering van de verhouding: Eucharistie – Jeugd.
1 Maart, P. Dehondag, sprak fr. N. Tydeman over “Spanwijdte en draagkracht van een authentiek H. Hartgebed”.
6 Maart: Bij gelegenheid van het feest van St. Thomas van Aquino gaf fr. N. Molenaar een lezing over “Ontmoeting der Gedachte”, een bezinning op de betekenis van het moderne atheïsme voor de christen-nu.
26 April: Fr. Koos Smits hield voor de Pater Dehon Studiekring een lezing over “De Franse School”.
3 Juni: Op deze vergadering van de Studiekring P. Dehon gehouden tijdens het H. Hart triduum hielden de frs. W. van Zeeland en G. Teeuws een lezing over “Het H. Hartbeeld, een beeld van de H. Hartverering”. Deze causerie gaf een goede weergave van de historische ontwikkeling van het H. Hartbeeld en de H. Hartverering.
In juli werd Br. Silverius Verwegen verplaatst van Liesbosch naar Warnsveld.
19 Juli diende Mgr. G. de Vet, Bisschop van Breda de tonsuur toe aan 12 fraters in de kapel van het grootseminarie.
In het derde trimester was er van de zijde van de Missiestudiekring, die op een doodpunt was terechtgekomen,een poging om een fusie aan te gaan met de Pater Dehon Studiekring. Dit werd echter afgewezen.
Met ingang van 1 augustus werden benoemd tot Rector van Liesbosch P. A. van der Voort; 1e Raadslid P. J. Dijkman, 2e Raadslid P. A. Verpaalen, Econoom P. Th. Weterman.
Verder werd P. C. Veringmeier met ingang van 1 augustus Rector benoemd van het Internationaal College te Rome; P. J. Ponsioen werd verplaatst van Liesbosch naar Den Haag en W. van den Bogaard naar Nijmegen. Br. Josaphat Berns werd verplaatst van Liesbosch naar Bergen op Zoom en Br. Martinianus Schoonus naar Warnsveld. Br. Renatus Joosen en Br. Protasius Witkamp gingen van Bergen op Zoom naar Liesbosch.
12. DE JAREN 1964-1970 (Rectoraat van P. van der Voort).
In 1964 werd in Liesbosch het tijdschift uitgegeven “Eidos”. De ondertitel luidt: “Tijdschrift van het grootseminarie Liesbosch”; is een intern studie tijdschrift, gestencild.
Bevat artikelen van persoonlijke studies aangaande Filosofie, Theologie, Sociale en Culturele problemen.
21 Maart 1965: Pater W. Vernooy, directeur van het pastoraal jaar te Amsterdam, gaf bij gelegenheid van de Pater Dehondag een lezing over: “Is de H. Hartdevotie een particuliere aangelegenheid of moet men haar in kerkverband zien? Kan men nog spreken van een eigen spiritualiteit vanuit ons hedendaags kerkbesef?
Volgens het verslag van de secretaris van de P. Dehon Studiekring begon gedurende het studiejaar 1964-1965 de belangstelling voor dit soort lezingen af te nemen.
In maart werd Br. Eligius van Aar verplaatst van Heer I naar Liesbosch.
In april werd P. C. van Paassen verplaatst van Rome naar Liesbosch.
7 Juni: Opening van het zevende provinciaal kapittel gehouden in het grootseminarie te Liesbosch.
11 Juni: Het provinciaal kapittel wordt verdaagd tot 14 juni.
14 Juni: Voortzetting van het provinciaal kapittel.
18 Juni: Het provinciaal kapittel wordt verdaagd tot 5 juli.
5 Juli: Voortzetting van het provinciaal kapittel en tevens sluiting.
18 Juli: Mgr. H. Mekkelholt diende de tonsuur toe aan 8 fraters in de kapel van het grootseminarie.
31 Juli overleed plotseling te Liesbosch P. J. Smeehuyzen en werd 3 augustus aldaar begraven.
In augustus werd P. H. Dorresteijn verplaatst van Liesbosch naar Heer II en de Paters
J. Touw , P. Kerstjens en G. van Schaik kwamen respectievelijk van Sittard, Rome, Amsterdam III naar Liesbosch.
1 September overleed te Brussel Pater Theodorus van der Peet. Hij werd op 4 september te Liesbosch begraven. Was van 1912-1923 professor in de H. Schrift, Hebreeuws en Liturgie te Liesbosch.
In september begon men bij wijze van experiment met en gecombineerde cursus voor priesteropleiding van het grootseminarie van het bisdom Breda te Hoeven en ons seminarie te Liesbosch. Als docenten fungeerden de professoren van beide seminaries en de lessen werden deels te Liesbosch en deels te Hoeven gegeven. Het betreft het eerste jaar Filosofie. Blijkbaar is er een grote kentering begonnen in de roepingen.
Br. Edward van Rossum, Br. Eligius van Aar, Br. Arnoud van Zeeland, Br. David Huijbregts werden respectievelijk verplaatst van Liesbosch naar Heer I, Nijmegen I, Bergen op Zoom en Warnsveld. Br. Arthur Arends kwam van Nijmegen I naar Liesbosch, als ook de pas geprofeste Broeders Willibrordus van Capel en Andreas Vermeulen uit het noviciaat te Helmond.
Daar zowel de P. Dehonstudiekring als de Missiestudiekring met het zelfde probleem zaten: gebrek aan interes, werden in september 1965 beiden voorlopig opgeheven. Noodzakelijk was wel de continuiteit van lezingen en debatten. Daarvoor werd een commissie opgericht.
Met ingang van 1 april 1966 werd P. Rasenberg benoemd tot econoom.
Dinsdag 12 april hielden de Congo-missionarissen een reünie te Liesbosch.
In de rondzendbrief van P. Provinciaal van 21 april lezen we:
Het noviciaat levert niet minder moeilijkheden op. Omdat het weinig aangepast was aan de geest van de jongens die uit een middelbare school kwamen, zijn in het noviciaat al veel veranderingen doorgevoerd. Omdat anderzijds veel candidaten nog niet tot die zekerheid en dat evenwicht gekomen bleken te zijn om de professie tot een levensbeslissing te maken, wordt voor de candidaten de mogelijkheid geopend om in een zeker congregatieverband met de hogere studies te beginnen in Nijmegen. Het aantal candidaten, dat ofwel naar het noviciaat gaat of direkt met de hogere studie begint, zal vermoedelijk 17 bedragen.
Vervolgens zijn we vanaf het begin betrokken geweest bij de pogingen om tot concentratie van grootseminaries te komen. Ook op dit terrein is er de laatste maanden een grote activieteit ontplooid door alle orden en congregaties. Vanaf het begin van dit schooljaar was het eerste jaar van onze hogere opleiding gecombineerd met het eerste jaar van het grootseminarie Hoeven. Bovedien namen we deel aan de concentratie van grootseminaries in en rond Nijmegen door zitting te nemen in het bestuur en door een docent ter beschikking te stellen.
Omdat echter gebleken is dat de stichting van een zelfstandige theologische hogeschool naast de universiteit van Nijmegen onmogelijk is, zal deze concentratie zeker voor een deel naar elders worden overgebracht. De universiteit zelf heeft intussen een zogenaamde candidatencursus geopend, waar studenten hun theologische studie kunnen beginnen. Naast de boven vermelde studenten, die onmiddellijk na de middelbare school hun hogere studie beginnen, zullen ook een groep fraters van ons zich bij deze cursus aansluiten. Bovendien wordt overwogen aansluiting te zoeken bij een of andere concentratie als de combinatie met Hoeven niet langer mogelijk zou zijn.
16 Juli diende Mgr. H. Mekkelholt de vier Mindere Orden toe aan fr. H. Nederpelt en daags daarna de tonsuur aan 14 fraters.
16 Augustus overleed te Breda Br. Dominicus Steijns. 38 Jaar verzorgde hij te Liesbosch de verwarmingskelder en de watertoren. Zijn grootste werk in de laatste jaren was wel de overschakeling van de huisverwarming op oliestook, waar hij eerst hard voor heeft gevochten en vervolgens met veel genoegen aan heeft gewerkt.
In september werd P. Th. Weterman van Liesbosch verplaatst naar Kaarst (Duitsland) en P. J. van Meer van Nijmegen I naar Liesbosch. Br. Celsus Hilkhuyzen werd verplaatst van Liesbosch naar Bergen op Zoom en Br. Erik van Vonderen naar Heer II. Vanuit het noviciaat te Heer kwamen naar Liesbosch de pas geprofester Broeders Martinus Moor, Joannes Bosco en Josef van den Boogaart.
7 September consacreerde Mgr. H. Mekkelholt het nieuwe altaar in de kapel van het vernieuwde priesterkoor te Liesbosch.
De Commissie Religieus Leven hield 22 oktober een contactdag te Liesbosch. Deze contactdag was een gezamenlijk beraad van enkele rectoren en meedere afgevaardigden uit de communiteiten over de vraag op welke wijze een zo groot mogelijke inbreng te verkrijgen van alle medebroeders als voorbereiding op de tweede zitting van het Generaal Kapittel.
Brief Faters van Liesbosch
Inhakend op de brief van Pater Provinciaal d.d. 5 oktober 1966, namen de fraters ons religieus leven en onze spiritualiteit als belangrijke onderwerpen in gezamenlijk beraad. Zij behandelden deze gespreksstof met opzet niet wetenschappelijk, maar van hart tot hart, want dan pas raakt men de grondtoon die in de toekomst theologisch kan worden gefundeerd.
Zij erkenden hun scepticisme tegenover het Generaal Kapittel en betreurden dit tegelijkertijd, omdat alleen warme belangstelling elkaar zal stimuleren in de opbouw van een echte religieuze gemeenschap. Reden van hun afgezwakte belangstelling lag in de geringe conciliaire openheid van het Generaal Kapittel en het achterblijven van een “waarom” bij de genomen besluiten. Vervolgens in de feitelijke behandeleing door dit Kapittel van de onderwerpen: religieus leven en spiritualiteit.
Ze uitten hun grote behoefte naar een nieuwe, frisse beleving van het religieus leven en zijn spiritualiteit, aansluitend op het huidige kerkelijke leven. Algemeen zien ze de eigenwaarde van het religieus leven in het meer van nabij volgen van de levensvorm die Christus heeft gekozen in zijn aards bestaan. Onze levensvorm vindt zijn concrete houding in de beleving van de geloften en het gemeenschapsleven, gekaderd in het Sint unum en in het Adveniat regnum tuum, meer niet.
Onze fraters te Liesbosch vinden de methode van het Generaal Kapittel zeer zwak, want de vraag naar de inspiratie die Pater Dehon kan geven, volgt pas op die naar de evangelische levensvorm en de confrontatie met de huidige wereld en de deelname aan het kerkelijk leven. Van daaruit worden we geraakt door twee grote aspecten: gemeenschap en dienstbaarheid.
Het antwoord op deze kernvragen dient consequent en open te zijn en aangepast aan de huidige eisen: oorspronkelijk christelijk, bijbels, inspelend op ons werkelijk bestaan en echt persoonlijk leefbaar.
De grondbedoeling van onze stichter is voor ons inspirerend – niet meer en niet minder – inzover het Sint unum en Adveniat regnum tuum verstaan en beleefd worden als gemeenschap en diensbaarheid omwille van het Rijk Gods.
In deze richting ligt de grote opdracht van het Generaal Kapittel. Zij verklaarden alleen gestimuleerd te worden tot het priester-religieus zijn, waar een gemeenschap zich aantrekkelijk weet te maken, door bezinning, gemeenschapszin en apostolische dienstbaarheid. Deze drie facetten vormen nu de concrete uitwerking van de stichtingsbedoeling van Pater Dehon, meer niet.
In de Kerstbrief van Pater Provinciaal van 9 december lezen we:
De ontwikkeling die zich voltrekt, heeft in het afgelopen jaar al geleid tot belangrijke wijzingen in onze opleiding. In de scholastikaten van Liesbosch en Nijmegen wordt geen college meer gegeven. Liesbosch herbergt drie kwart van de scholastieken. Deze gaan 5 dagen per week naar Tilburg, waar ze colleges volgen aan het Gemeenschappelijk Instituut voor Theologie. De scholastieken te Nijmegen volgen de colleges aan de universiteit.
Zaterdag 17 december diende Mgr. H. Mekkelholt het subdiaconaat toe aan de fraters H. Nederpelt en W. Rigters.
Eind december behoorden tot de communiteit Liesbosch de volgende medebroeders:
Paters: A. van der Voort, J. Dijkman, A. Verpaalen, M. Rasenberg, G. Knirim, J. Touw, L. de Jong, A. Steijns, C. Konijn, C. van Haperen, F. Mes, M. Giesbers, W. Valk, A. Duindam, G. Peeters, F. Adriaansen, W. van den Boogaard, A. Bastiaanse, P. Kerstjens, J. van Meer, G. van Schaik. Adscripti: W. de Pater, C. van Paassen.
Fraters: 12 fraters eerste jaar Filosofie; 8 fraters tweede jaar Filosofie; 7 fraters eerste jaar Theologie; 12 fraters tweede jaar Theologie; 5 fraters derde jaar Theologie; 9 fraters vierde jaar Theologie.
Broeders: Martialis Schoenmaker, Philippus van de IJssel, Fridolinus van Etten, Leopoldus Veldhuis, Claudius Kaethoven, Nicodemus van Ham, Olaf Boomkamp, Renatus Joosen, Josuë van der Vorst, Arthur Arends, Lodewijk Chamuleau, Willibrordus van Capel, Andreas van den Akker, Martinus Moor, Josef van den Boogaart, Joannes Bosco van Winden.
Van Indonesië: Mgr. H. Mekkelholt.
V ernieuwing van de hogere priesteropleding in Nederland:
In het studiejaar 1966-1967 zullen 5 centra van hogere priesteropleiding hun werkzaamheden aanvatten of voortzetten: Eindhoven, Heerlen, Nijmegen, Tilburg en Venray. De Priester van het H. Hart zijn betrokken bij de studiecentrums van Nijmegen en Tilburg.
4 Januari 1967: Reünie van onze Congomissionarissen te Liesbosch. Verbleven op dat ogenblik in Nederland de PP. H. Schimmel, R. van der Wiele, H. Balleur, J. van Eijk sr, S. Bastiaanse, Jan van den Nieuwenhof, J. Geurts, G. Stevelink, P. Jansen, J. van Oosterhout, A. van Dongen en A. Lardinois.
18 Februari: Mgr. G. de Vet, bisschop van Breda, diende in de kapel van het grootseminarie het diaconaat toe aan 9 fraters.
In februari werd P. Steijns verplaatst van Liesbosch naar Delft I en Br. Clemens Briët kwam van Nijmegen I naar Liesbosch.
17 Maart overleed te Nijmegen P. J. Bentvelzen, die verschillende jaren docent Kerkelijk Recht was geweest te Liesbosch.
27 Maart diende Mgr. H. Mekkelholt de vier Mindere Orden toe aan twee fraters.
In maart werd P. J. Touw verplaatst van Liesbosch naar Bergen op Zoom.
16 April was er een reünie van oud-leerlingen te Liesbosch.
28 April schreef P. Provinciaal in zijn rondzendbrief:
Omdat de school van Warnsveld gecombineerd wordt met de Latijnse school te Gemert, zal ons huis aldaar verhuurd of verkocht worden. Ook is het te voorzien dat wij het seminarie Liesbosch niet kunnen handhaven. Daarom is in principe besloten tot verkoop over te gaan, al zullen we het huis nog wel enkele jaren moeten blijven bewonen.
8 Juli diende Mgr. H. Mekkelholt het subdiaconaat toe in de kerk Johannes de Doper te Breda aan 2 fraters van Liesbosch.
Met ingang van 1 augustus werden benoemd tot Rector P. A. van der Voort (2e triennium); 1e Raadslid P. C. van Beek (Congolese Provincie); 2e Raadslid P. J. Dijkman; Econoom P. M. Rasenberg.
P. C. van Beek was novicenmeester geweest in Asten.
Verder werden verplaatst van Liesbosch de PP. van den Boogaard, C. van Paassen, G. van Schaik, G. Kolmschot en H. Nederpelt. Ze gingen respectievelijk naar Breda I, Rome, Breda II en Kaarst, Duitsland. Br. Fridolinus van Etten werd verplaatst van Liesbosch naar Amsterdam III. Br. Gerardus Majella Vroonland ging van Nijmegen I naar Liesbosch. Ook de pas geprofeste broeders Lukas van Berlo en Laurentius Lauret kwamen van het noviciaat te Helmond naar Liesbosch.
9 September diende Mgr. H. Mekkelholt in de kapel van het grootseminarie de Tonsuur toe aan 6 fraters, de vier Mindere Orden aan 8 fraters en het diaconaat aan 2 fraters.
4 Oktober overleed te Haarlem P. H. Finke. Na zijn priesterwijding in 1917 werkte hij allereerst enkele jaren te Liesbosch, waar hij zowel het bureau oprichtte als Kerkgeschiedenis doceerde en econoom was.
16 November vertrokken de PP. A. Bastiaanse, Th. Pieterse, en J. Koenis van de communiteit van Liesbosch naar Chili.
Eind december waren de volgende medebroeders lid van de communiteit van Liesbosch:
Paters: A. van der Voort, J. Dijkman, M. Rasenberg, G. Knirim, L. de Jong, C. Konijn, C. van Haperen, F. Mes, M. Giesbers, W. Valk, A. Verpaalen, A. Duindam, G. Peeters,
F. Adriaansen, A. van der Wel, P. Kerstjens. Adscripti: W. de Pater en J. van Meer.
Paters pastoraaljaar: A. Commandeur jr, H. van Lierop, C. van Gorp, W. Rigters,
A. Hermans.
Fraters: 1e jaar: 10 fraters; 2e jaar: 10 fraters; 3e jaar: 9 fraters; 4e jaar: 9 fraters;
5e jaar: 10 fraters; 6e jaar: 5 fraters. Hogere technische school: 1 frater.
Broeders: Martialis Schoenmaker, Philippus v. d. IJssel, Leopoldus Veldhuis, Claudius Kaethoven, Nicodemus van Ham, Olaf Boomkamp, Josuë van der Vorst, Marinus Mollen, Arthur Arends, Lodewijk Chamuleau, Willibrordus van Capel, Andreas sr, Josef van den Boogaart, Joannes Bosco van Winden, Gerardus Majella Vroonland, Andreas Vermeulen.
Nota: In het huis te Tilburg (Poststraat) wonen de PP. J. Dijkman, P. Kerstjens, 5 fraters en Br. Lodewijk.
In mei 1968 werden de frs. P. Bernardt en Jac. Eijkman van Liesbosch verplaatst naar Chili.
In juni werd P. H. van Lierop (Liesbosch) benoemd voor Indonesië, en Br. Josuë van der Vorst (Liesbosch) werd clubhuisleider benoemd bij het S.F.L. in Amsterdam.
Op 23 juni overleed te Liesbosch Br. Philippus van de IJssel. Hij was 60 jaar en 35 jaar geprofest.
1 Augustus werd het noviciaat van Asten voor fraters overgebracht naar Liesbosch; het huis te Asten wordt aangepast en ingericht voor bejaarde paters en broeders.
Vanaf 1 augustus werd P. A. Verpaalen 2e raadslid benoemd van Liesbosch en per 1 september werd P. C. van Beek novicemeester voor de fraters te Liesbosch.
Verder werden verschillende Paters van Liesbosch verplaatst: P. Fr. Adriaansen naar Helmond I; P. G. Peeters werd kapelaan benoemd van de H. Hart parochie te Maastricht;
P. J. van Meer ging naar Nijmegen I: studie pastoraal-theologie en assistent van P. H. Winkeler;
P. C. van Gorp kapelaan van de parochie O. L. Vrouw Onbevlekt Ontvangen te Delft;
P. W. Rigters naar Heer I: studie muziek en verzorging liturgie;
P. A. Hermans werd godsdienstleraar op het Nicolaas-college te Amsterdam;
P. G. Bakker jr. kapelaan parochie Goede Herder te Helmond;
P. Albers, naar Den Haag: studie arbeiders-pastoraat;
P. Fr. van der Hoff naar 2e huis van Liesbosch te Tilburg.
Br. Martialis Schoenmaker ging na met stralende cijfers geslaagd te zijn voor het diploma bejaardenverzorger van Liesbosch naar Asten. Br. Eusebius Derks werd verplaatst van Rotterdam naar het bureau te Liesbosch.
Voor de studenten van Liesbosch en Nijmegen die zich gegroepeerd hadden in het Zuid-Amerika-team werd een huis te Tilburg gehuurd op het Korvelplein.
8 September diende Mgr. H. Mekkelholt de tonsuur toe aan 4 fraters in de kapel van het grootseminarie te Liesbosch.
Op 23 september woonden te Liesbosch 32 fraters, waaronder 2 aanstaande novicen en 2 nieuwe candidaten. In Tilburg woonden 2 groepen, waarvan een met 6 fraters en een met 5 fraters.
1 Oktober begonnen twee candidaten hun noviciaat te Liesbosch. Ze krijgen een bijzondere persoonlijke begeleiding.
In oktober werd P. Rijs assistent-econoom te Liesbosch en Broeder Simon Konijn werd assistent-kok. P. A. Commandeur werd van Liesbosch verplaatst naar Congo.
Met ingang van 1 februari 1969 werd Pater M. Giesbers kapelaan te Kaarst (Duitsland).
22 Februari overleed te Davos, Zwitserland P. P. van der Kooy, die verschillende jaren bijbel-exegese doceerde te Liesbosch.
Van 12-14 februari vergaderde de Provincieraad te Liesbosch.
Op 7 juni diende Mgr. H. Mekkelholt de vier lagere wijdingen toe aan 2 fraters in de kapel van Liesbosch.
In juli werd P. Chr. van den Eijnden verplaatst van Liesbosch naar Den Haag en zal tevens in Rotterdam pastoraal studeren.
Met ingang van 20 augustus werd P. C. van Beek verplaatst van Liesbosch naar Amsterdam en werd lid van een team van ziekenhuispastores.
Met ingang van 11 september werd P. A. van der Wel benoemd tot novicemeester en magister spiritus van de studenten te Liesbosch en tevens tot 1e raadslid van de
communiteit.
5 Fraters werden 27 sepember door Mgr. H. Ernst van Breda in het bisschopshuis aldaar tot subdiaken gewijd en 27 september in de kapel van Liesbosch tot diaken.
In september waren er te Liesbosch 12 theologiestudenten, waarvan één H.T.S.-er en 3 H.B.S.- leerlingen, die op deze wijze hun MAVO naar-boven willen afronden.
Op 1 oktober begonnen twee candidaten hun noviciaat te Liesbosch.
15 November verhuisde Br. A. Arends van Liesbosch naar Heer-Sint Jozef, vanwaaruit hij in Maastricht het Diploma B (Psychiatrie) gaat halen.
28 November verhuisde Mgr. H. Mekkelholt van Liesbosch naar Asten.
30 November gingen twee fraters-novicen te Liesbosch hun eerste religieuze binding aan met de Congregatie. Ze verbonden zich met een belofte i.p.v. tijdelijke geloften. Het Generaal Bestuur had op verzoek van het Provinciaal Bestuur de afsluiting van het noviciaat in deze vorm toegestaan.
26 December overleed te Helmond Mgr. H. Mekkelholt. Vanaf 1964 tot kort voor zijn dood woonde hij te Liesbosch en was naar Asten verhuisd. De welverdiende rust die hij daar zocht heeft hij niet meer mogen genieten.
In het verslag van de vergadering van het Provinciaal Bestuur van 17 maart 1970 lezen we: In aansluiting op het reeds vroeger genomen besluit ons huis te Liesbosch medio 1970 te sluiten werd het aantrekken van nieuwe behuizing in Tilburg goedgekeurd. Er zullen 3 groepen vanuit Liesbosch naar Tilburg gaan: Er worden 2 flat-paren bijgehuurd, die nog moeten worden opgeleverd. De derde groep gaat naar het Korvelplein, waarvan de huidige bezetting naar Chili vertrekt.
Op 21 maart wijdde Mgr. H. Ernst, Bisschop van Breda, de fraters J. van der Hulst en W. van Zeeland tot priester in de kapel van het grootseminarie. Samen met P. Dielis hoopten ze 28 mei naar Chili te kunnen vertrekken. In werkelijkheid vertrokken ze 3 juni.
P. A. van der Voort (rector Liesbosch) werd per 15 april pastor-deservitor van de parochie Sint Jan Evangelist te Amsterdam (Buitenveldert).
13. LAATSTE GEBEURTENISSEN: VERHUIZING, SLUITING EN VERKOOP VAN HET GROOTSEMINARIE LIESBOSCH.
Op 20 mei werden de fraters W. van de Sant (Tilburg) en P. Schakenraad (Liesbosch) in de huiskapel van de bisschop van Breda tot subdiaken gewijd en ontvingen 23 mei in de kapel van Liesbosch het diakonaat.
De PP. A. van der Wel en J. van Meer werden sinds 1 mei part-time-werkers van het Algemeen Secretariaat. Br. Laurentius Lauret verhuisde van Liesbosch naar Tilburg (Poststraat).
21 Mei werd P. A. van der Wel benoemd tot contactpersoon voor SCJ te Tilburg: tot hem kunnen zich studenten wenden, die nadere inlichtingen over onze Congregatie wensen.
Per 13 juni werd het bureau van Liesbosch overgeplaatst naar Asten. Pater Rijs en Br. Eusebius Derks verhuizden mee. Ook Br. Leopold Veldhuis werd per 13 juni lid van de communiteit van Asten.
Het nieuwe huis Tilburg/ Korvelplein kreeg per 1 augustus tot huisbestuur: A. van der Wel (rector), J. Dijkman (1e) en M. Rasenberg (2e raadslid en econoom). Wegens sluiting
(geen opheffing) van Liesbosch werd de behuizing Tilburg/Korvelplein tot zelfstandig huis verheven, dat echter 4 adressen omvat waar onze theologiestudenten en andere candidaten een onderdak hebben gevonden. Dit nieuwe huis is tegelijk noviciaat.
De verschillende adressen zijn:
Bestaand: Korvelplein 7b en Poststraat 31; nieuw: Schubertstraat 660-662 en 548-550 Tilburg.
Er was op dat ogenblik veel belangstelling onder de jonge fraters om te wonen in kleine leefgemeenschappen. Hierover en over de groep Zuid-Amerika kan men meer lezen in “Rotonde” 1968, blz. 70-71, 89-96, 133-136: 1969, blz. 17-19.
Vanaf 1 augustus werd p. Rasenberg ook administrator van Liesbosch, totdat de tot dit huis behorende en verspreid wonende confaters een vorm voor hun groep gevonden en verantwoordelijken aangewezen hebben.
In “Mededelingen” van 5 oktober lezen we dat “de onderhandelingen over de verkoop van Liesbosch in ver gevorderd stadium zijn gekomen en dat men binnenkort een gelukkige afsluiting verwacht”.
Op 14 januari 1971 werd het grootseminarie Liesbosch verkocht aan de Congregatie van de Kleine Zusters van de H. Joseph.