Leon’s jeugdjaren
Pater Leo Dehon was een van de vele mensen die rond de vorige eeuwwisseling gehoor hebben gegeven aan die roepstem.Leo Dehon werd geboren op 14 maart 1843 te La Capelle in het Franse Departement du Nord.
Zijn vader, Alexandre Dehon was een eerlijk, integer en gerespecteerd man maar had zoals velen in die jaren de geloofspraktijk vaarwel gezegd. Zij moeder Stéfanie Vandelet daarentegen was een vrome vrouw die in een school door religieuzen geleid, een verzorgde opvoeding had genoten. Zij heeft een grote invloed gehad op het karakter van Leo. Zijn oudere broer oriënteerde zich meer naar vader Alexandre.
Zijn lagere school volgde Leo in La Capelle maar zijn verdere schooltijd bracht hij door in het college van Hazebrouck, in Frans Vlaanderen. Daar geraakte hij overtuigd van zijn roeping: hij wil priester worden. Vader Dehon, die droomde van een grote carrière voor zijn zoon verzet zich echter tegen dit voornemen.
Zijn studietijd
Leo gaat dan in Parijs rechten studeren, maakt zich verdienstelijk in godsdienstonderricht aan armen en verwaarloosden van de parochie St.Sulpice en maakt daar kennis met de spiritualiteit van de Franse School.
Hij wordt er op 2 april 1864 doctor in de rechten.
In deze periode onderneemt hij meerdere reizen doorheen Europa. Maar die reizen beletten hem niet trouw te blijven aan zijn keuze voor het priesterschap, integendeel.
Vader Alexandre, in een laatste poging zijn zoon tot andere gedachten te brengen laat hem, met zijn vriend Palustre, een archeoloog, een grote reis ondernemen die hen tot Egypte, het Nabije Oosten en het Heilig Land brengt. Maar die reis verandert niets aan het eenmaal genomen besluit van Leo.
De tegenstelling tussen vader en zoon blijft en voor beiden is het een zware tijd. Zelfs bij zijn moeder vindt Leo geen steun. Maar hij is nu meerderjarig en wil zijn roeping volgen.
Op 25 october 1865 komt Leo in het franse seminarie, Santa Chiara, in Rome aan. Hij zal er vijf jaar studeren. Wat hij daar nastreeft kunnen we samenvatten in deze woorden : heiligheid, wetenschap en apostel zijn. Op 19 december 1868 wordt hij te Rome, in de basiliek van St,Jan van Lateranen, tot priester gewijd. Zijn ouders zijn aanwezig bij zijn wijding. Tot zijn grote vreugde ziet hij de terugkeer van zijn vader tot de geloofspraktijk.
In 1869-1870 zal hij het eerste Vaticaans Concilie, dat de onfeilbaarheid van de Paus zal afkondigen, meemaken als stenograaf.
Priestertijd
Tijdens de Frans-Duitse oorlog van die jaren is hij in La Capelle. Na die oorlog keert hij terug naar Rome om er zijn studies te voltooien.
Een degelijke en aangepaste opleiding van de franse clerus, een bekommernis die hem sedert het Concilie is bijgebleven, doet hem zoeken naar middelen om hieraan te verhelpen. Hij dacht aan verschillende religieuze gemeenschappen die vooral aandacht hadden voor de vorming van de clerus en bezoekt daarbij zelfs ook de universiteit van Leuven.
Daar komt hij tot het inzicht dat een dergelijk werk de mogelijkheden van een religieuze gemeenschap te boven gaat.
Hij stelt zich dan ter beschikking van de bisschop van Soissons, Monseigneur Dours,die hem aanduidt als zevende kapelaan van de basiliek van St.Quentin. Dat was tegen zijn verwachtingen.
Op 17 november 1871 komt Leo Dehon aan in de textiel stad St.Quentin.
Al gauw heeft hij zich aangepast aan die nieuwe situatie. Er heerst een sfeer van gemeenschapsleven in de pastorij. Maar het apostolaatswerk wordt vanwege de uitgestrektheid van de parochie beperkt tot begrafenissen, catechismuslessen en ziekenbezoek. Daar had Dehon een heel andere opvatting over. Voor hem was een beter kontakt met de bevolking, een betere religieuze opvoeding van de jeugd, goede lectuur en sociale organisaties belangrijk.
Mettertijd komen er dan ook door zijn toedoen een soort jeugdbeweging, een tehuis voor jonge arbeiders, een studiekring die sociale problemen bestudeert. Dehon is betrokken bij de lancering van een dagblad dat tegenwicht moet vormen tegen de anti-kerkelijke pers. Door hem komt er ook een “diocesaan bureau” dat een betere organisatie en samenwerking van de verschillende werken zal verzorgen. Samen met enkele confraters begint hij een “Oratoire Diocésain” : een gebedsgroep voor priesters. Zijn verlangen naar communiteitsleven blijft. Zijn sociale inzet wordt gewaardeerd. De nieuwe bisschop Mgr.Thibaudier verleent hem de titel van ere-kanunnik. Hij is dan 33 jaar.
Oprichtingsperikelen
Als gevolg van de aanhechting bij Duitsland van de verloren Franse gebieden was een jonge Zustergemeenschap “ Les Servantes du Coeur de Jésus “ zich komen vestigen in St.Quentin.
Hun religieuze doel was de heiliging van de clerus en het “eerherstel” voor het kwaad in de wereld. De stichteres, Marie Ulrich, hoopte ooit een priestergemeenschap te zien ontstaan met een gelijkaardige bezieling. Dehon werd hun aalmoezenier. Zo werd het verlangen naar het religieuze leven bij Dehon weer levendig. Langzamerhand meende Leo Dehon in een dergelijke gemeenschap zijn roeping te kunnen volgen.Tijdens een onderhoud met de bisschop, die te St.Quentin een college verlangde mocht Leo Dehon een religieuze gemeenschap beginnen die echter als lerarenkorps voor dit college zou doorgaan. Op 31 juli begint hij zijn noviciaat. Zo ontstond op 11 augustus 1877 het “College St. Jean”.
Van die nieuwe gemeenschap, die aanvankelijk de naam zal dragen van “Oblats du Sacré-Coeur” is hij het eerste en enige lid door zijn professie op 28 juni 1878, feest van het H.Hart.
Een zuster van “les Servantes du Coeur de Jésus” zegt openbaringen ontvangen te hebben die door een andere zuster in het Frans vertaald worden. Zo ontstaat er een sfeer van religieuze oververhitting. Men is in deze kleine gesloten gemeenschap overtuigd volop in het bovennatuurlijke te leven. Mgr.Thibaudier waarschuwt nu P.Dehon. Maar deze blijft overtuigd van het bovennatuurlijke van deze “openbaringen”. Dit zal leiden met nog andere gelijkaardige problemen tot wederzijds onbegrip. Het wordt nog moeilijker als één van de eerste leden van de congregatie ingaat op allerlei religieuze hersenspinsels zodat de bisschop genoodzaakt wordt Rome in deze zaak te betrekken. Dit heeft tot gevolg de “Oblats du Sacré Coeur”ontbonden wordt. Pater Dehon’s levenswerk schijnt hierdoor vernietigd. Maar door die ontbinding dreigt Mgr.Thibaudier zijn zo verlangd en gewaardeerd college te verliezen. Deze ziet ook dat men in Rome te ver gegaan is en zal er door zijn bemiddeling in lukken te verkrijgen dat de congregatie onder bepaalde voorwaarden, zij het onder de nieuwe benaming: “Priesters van het H.Hart”, mag voortbestaan. Het is 28 maart 1884..De congregatie kan herleven en het bestuur van het door hem gestichte college vraagt nu zijn aandacht.
Het begin
De periode van 1889 tot het begin van de 20e eeuw is in belangrijke mate getekend door zijn sociale activiteiten. Er begint in 1887 een nauwe samenwerking met Leon Harmel die zijn textielbedrijf in Val-des-Bois tot een haast ideale leefgemeenschap heeft gevormd waar naast allerlei sociale voorzieningen ook aandacht wordt besteed aan het welzijn en het religieuze leven van de arbeiders. Maar deze apostolaatsvorm beantwoordt toch niet aan zijn bedoelingen. Toch zou deze samenwerking vijf en twintig jaar duren. Door spanningen in zijn eigen religieuze gemeenschap waarvan een aantal leden eerder gericht waren naar een contemplatieve spiritualiteit van eerherstel dreigt er zelfs een scheuring.
Dit belet P.Dehon niet steeds meer betrokken te raken in al wat er tot meer rechtvaardigheid tegenover de arbeiders ondernomen wordt. Hij is aanwezig op allerlei samenkomsten, richt zelf congressen in en gaat ook zijn ideeën publiceren. Door de encycliek van Leo XIII “Rerum Novarum” (1891) voelt hij zich gesterkt en zet zich in voor de verspreiding en toepassing ervan. Zijn “Manuel social chrétien”(1894), een uitgebreid commentaar op dit belangrijk document, kent spijt allerlei kritiek, een oplage van 10.000 exemplaren, de vertalingen in meerdere talen niet meegerekend. Het wordt “het” handboek in vele seminaries.
De moeilijkheden en tegenwerking blijven P.Dehon achtervolgen. Afgunst en tegenwerking zijn de oorzaak dat hem de leiding van het St.Janscollege wordt ontnomen. Zelfs wordt hem gevraagd zijn congregatie te versmelten met een ander bestaand genootschap. Dehon aanvaardt, maar dit gaat niet door. Het wantrouwen van de bisschoppen, die het college en de congregatie alleen in dienst van het bisdom willen zien, blijft bestaan.
Op het verzoek om erkenning als zijnde van pauselijk recht zal hij moeten wachten tot 1906.
De kwestie van de “openbaringen” en de vergissingen uit de eerste jaren worden steeds weer boven gehaald. Dit alles belet niet dat P.Dehon steeds weer nieuwe initiatieven neemt.
Latere periode
Hij zoekt uitbreiding van zijn congregatie in Zuid-Amerika waar hij wil samenwerken met een daar bestaande congregatie, maar die samenwerking mislukt en er komt een vestiging in Ecuador, dat zo de eerste overzeese stichting was. Daarop volgde in 1897 het begin van de Congo-missie.
De dreigende houding van de Franse regering tegen de religieuze gemeenschappen doet P.Dehon een stichting beginnen in Leyenbroek bij Sittard in Nederland. Zo wordt de Congregatie internationaal.
In Frankrijk wordt de congregatie, samen met vele anderen, het slachtoffer van anti-religieuze wetten van 1903 en moet practisch het land verlaten. Daardoor vallen ook zijn publicaties stil.
Zo komt er een periode van zoeken naar een veilig onderkomen voor vele medebroeders.
P.Dehon vestigt zich in Brussel. Van daaruit zal hij nu zijn congregatie besturen. Hij houdt echter contact met St.Quentin. Hij bezoekt nu de bestaande communiteiten en zet zich in voor nieuwe stichtingen.
Het bijwonen van het eucharistisch congres te Montreal in 1910 wordt de aanleiding tot een reis om de wereld die 10 maanden zal duren.
Tijdens de oorlog van 1914-1919 beleeft hij in St.Quentin het oorlogsgewoel tot de stad in 1917 moet ontruimd worden en hij een opvang vindt bij de paters Jezuïeten in Edingen. Later vestigt hij zich in Brussel. Dank zij Paus Benedictus XV verkrijgt hij een vrijgeleide om het door de Duitsers bezette Brussel te verlaten en over Zwitserland naar Frankrijk terug te keren. Van daaruit, hij is dan reeds 75 jaar, reist hij weer naar Rome. Rond deze tijd ontstaat ook de idee om in Rome een grote, aan het H. Hart gewijde, basiliek te bouwen. Pater Dehon dacht ook aan een altaar met mozaïek in de St. Pieter.
Zijn laatste jaren werkt hij vooral aan het verzamelen van de nodige fondsen voor zijn zo verlangde H. Hartbasiliek.
Een gevaarlijke griepepidemie was de oorzaak van zijn overlijden op 12 Augustus 1925. Zijn laatste woorden, met de ogen gericht op het H. Hartbeeld voor hem waren:
“Voor Hem leef ik, voor Hem sterf ik”
Hij rust nu in een door de Priesters van het H.Hart gebouwde St. Martinuskerk te St.Quentin, de stad waar zijn werk een aanvang nam.
Spoorzoekers
In zijn sociaal apostolaat was Leo Dehon voor alles een leerling van Jezus, die Zijn Hart openstelde voor de rechtelozen en minstbedeelden. In de geest van Jezus van Nazareth wilde hij die vrede en gerechtigheid onder de mensen gestalte geven. Daartoe stichtte hij een gemeenschap van mensen, spoorzoekers, christenen die daaraan actief en biddend wilden werken. Anno 2000 zijn er ruim 2500 volgelingen van Pater Dehon in 5 werelddelen werkzaam.