Pagina 387 - Necrologium S C J

2011
velen’ en ook nog ‘Ik ben de verrijzenis en het le-
ven.’ Woorden die nooit tevoren iemand had ge-
sproken.
Wanneer wij over de dood van een mens spreken,
wordt nogal eens het beeld van de reis gebruikt.
We zeggen dan: hij is aan zijn laatste reis begon-
nen. Inderdaad, Louis is moeten instappen voor
zijn laatste reis naar de eeuwigheid, naar een on-
eindig ver land aan de overkant. Hij zelf heeft het
tijdstip niet gekozen. Het was zijn Heer en Mees-
ter die Zijn hand op Louis zijn schouders legde en
zei dat het goed was geweest. Wij kunnen enkel
zorgen voor de bagage, voor ons valiesje: of we
het gevuld hebben met souvenirs van goedheid en
liefde, van offer en inzet voor anderen, van geloof
en trouw. Als we gereed zijn voor die laatste reis,
dan zullen voor ons horizonten opengaan, die-ge-
lijk Paulus zegt- ‘We nooit vermoed hebben en
geen mensenoog ooit gezien heeft’. Onze aardse
reis die dikwijls ging door mist en eentonige land-
schappen, zal dan de reis worden naar de zon van
de blijvende vreugde in God. Dat is immers onze