2008
voren had hij onder leiding van ditzelfde centrum
een jaar lang een cursus catechese gevolgd in Cu-
lemborg.
Zijn verdiensten op het gebied van de catechese
en liturgie werden alom erkend. Op 5 juni 1964
werd hij door de bisschop van Rotterdam benoemd
tot lid van de diocesane commissie "kerkenbouw
en gewijde kunst", in 1966 werd hij contactper-
soon bij de SNPR voor liturgie. In de kapel van het
St. Janscollege organiseerde hij experimentele
diensten onder toezicht van de Nederlandse com-
missie voor liturgie. Hij noemde zijn dienst "de mis
die nergens op lijkt", maar zijn werk kreeg een
zeer waarderende kritiek.
Toch voelde hij zich steeds minder thuis in de we-
reld van het onderwijs. Hij begon te verlangen
naar pastorale zorg in een eigen parochie en op 1
juli 1972 werd hij belast met de zielzorg in de Mar-
tinusparochie van Oost en West Souburg, een
nieuwbouwwijk bij Vlissingen. Wel bleef hij gods-
dienstlessen geven en ging in overleg met de pas-
tores om het jeugd- en toeristenpastoraat te on-
dersteunen. Naast zijn werk als pastoor kwam hij